ont-
Uiterlijk
Huidig bestand |
---|
236 |
|
Niet buiten Germaans. |
ont-
- vormt een onscheidbaar werkwoord
- voor een werkwoord: geeft een beëindiging van een werking of een verwijdering aan
- Iets ontvangen betekent iets uit andersmans handen krijgen.
- voor een werkwoord: vormt een in de regel ergatief werkwoord dat het begin van een spontaan proces aanduidt
- Ontbranden betekent spontaan in brand vliegen.
- voor een zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -en: geeft een verwijdering van iets aan
- Iets ontbladeren betekent bladeren verwijderen
- voor een bijvoeglijk naamwoord + met het achtervoegsel -en: geeft de beëindiging van een hoedanigheid aan
- Een klank ontronden betekent de klank minder gerond maken
- Het ontvetten van de keuken was een lastige klus.
- voor een bijvoeglijk naamwoord + met het achtervoegsel -en: geeft het begin van een hoedanigheid aan
- Iemand ontnuchteren betekent echter juist iemand nuchter maken, bijvoorbeeld door de dronkenschap te beëindigen.
- Op verzoek van de arts ontblootte hij zijn bovenlijf.
- voor een werkwoord: geeft een beëindiging van een werking of een verwijdering aan
- lijkt soms zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden te vormen, als die zijn afgeleid van een niet gangbaar werkwoord dat met ont- gevormd is
- De scheidsrechter was ontdaan door de grove overtreding.
- Zonder zijn secretaresse is de baas echt onthand.
- Met wat ontkreukvloeistof kun je kleren strijken met beter resultaat.
enige nog in te voeren woorden met dit voorvoegsel
- ontadelen
- ontaromatiseren
- ontbenen
- ontbetene
- ontbetenen
- ontbloeien
- ontblokken
- ontboeien
- ontbolsteren
- ontbotten
- ontbreidelen
- ontbundelen
- ontbureaucratiseren
- ontchristenen
- ontdopen
- ontfronsen
- ontgespen
- ontglanzen
- ontglazen
- ontglijden
- ontglimmen
- ontgloeien
- ontgloren
- ontgommen
- ontgordelen
- ontgrinden
- ontgrinten
- ontgrissen
- ontgronden
- ontharsen
- ontheisteren
- onthoeken
- ontideologisering
- ontijzen
- ontindividualisering
- ontinkten
- ontkapen
- ontkappen
- ontkisten
- ontkleien
- ontkluisteren
- ontknikken
- ontkokeren
- ontkorsten
- ontkronen
- ontlakken
- ontledigen
- ontlieven
- ontlijken
- ontmagnetiseren
- ontmasten
- ontmelken
- ontmeren
- ontmijden
- ontmoeien
- ontmossen
- ontmuggen
- ontmythologiseren
- ontnaaien
- ontnagelen
- ontnestelen
- ontpachten
- ontpantseren
- ontpappen
- ontpennen
- ontpersen
- ontpronken
- ontpunten
- ontrading
- ontredderen
- ontregenen
- ontreinigen
- ontrennen
- ontridderen
- ontrijgen
- ontrijmen
- ontrijzen
- ontrimpelen
- ontritsen
- ontroesten
- ontroeten
- ontronden
- ontschakelen
- ontschaken
- ontschampen
- ontscharen
- ontscheuren
- ontschminken
- ontschoeien
- ontschorsen
- ontschotten
- ontschranken
- ontschubben
- ontschuilen
- ontschutteren
- ontsjachelen
- ontsjacheren
- ontslakken
- ontslibberen
- ontslijmen
- ontsluimeren
- ontsluipen
- ontsnavelen
- ontsnellen
- ontsnipperen
- ontspenen
- ontspiegelen
- ontspijkeren
- ontstapelen
- ontsterken
- ontstichten
- ontstralen
- ontstressen
- ontstrijden
- ontstrikken
- ontstromen
- ontstuwen
- ontsuikeren
- onttoppen
- onttoveren
- onttroggelen
- onttrutten
- onttuieren
- onttuttelen
- ontvagen
- ontvechten
- ontvilten
- ontvlekken
- ontvliegen
- ontvlokken
- ontvormen
- ontwaaien
- ontwasemen
- ontwekken
- ontweldigen
- ontwinnen
- ontwoekeren
- ontwoelen
- ontworden
- ontzadelen
- ontzakken
- ontzamelen
- ontzinnen
- ontzippen
- ontzondigen
- ontzorgen
- ontzuigen
- ontzwachtelen
- ontzwellen
- ontzwemmen
- ontzwerven
- ontzweven