omwikkelen
Uiterlijk
- Geluid: ómwikkelen (hulp, bestand)
- om·wik·ke·len
- samenstelling van om bw en wikkelen ww
omwikkelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omwikkelen |
omwikkelde |
omwikkeld |
zwak -d | volledig |
- iets ergens inwikkelen
- Ik omwikkelde het cadeau met een kleurig papier.
- Het cadeau is met kleurig papier omwikkeld.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omwikkelen |
wikkelde om |
omgewikkeld |
zwak -d | volledig |
omwikkelen
- om iets heen wikkelen
- Ik wikkelde het kleurige papier om het cadeau.
- Het kleurige papier is om het cadeau gewikkeld.
- Het woord omwikkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal