ombervis
Uiterlijk
- om·ber·vis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ombervis | ombervissen |
verkleinwoord | ombervisje | ombervisjes |
de ombervis m
- (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort vis Argyrosomus regius (oud synoniem Sciaena aquila)
- ombervissen, baarsvissen, baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- bobo-ombervis, boe-ombervis, gestreepte ombervis, gevlekte ombervis, kleinoogombervis, koningsombervis, puntombervis, Senegalese ombervis, tonkin-ombervis, witte ombervis
- Indien ombervis wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep ombervissen zie dan Hyponiemen ombervissen
- Het woord 'ombervis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal