ouderbijdrage
Uiterlijk
- ou·der·bij·dra·ge
- samenstelling van ouder zn en bijdrage zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ouderbijdrage | ouderbijdrages ouderbijdragen |
verkleinwoord |
- geld dat ouders van kinderen moeten betalen voor een bepaalde dienst
- ▸ "Ik weet niet wat ik hier mee kan", zegt ze. "Het is allemaal zo vaag. Veel is zwart gemaakt en op andere plaatsen zie ik namen staan die ik juist niet zou moeten lezen. Ik zie de ouderbijdrage van een andere vrouw staan en haar naam staat er gewoon bij. Dat kan toch niet?"[1]
- vrijwillige bijdrage die ouders betalen voor bepaalde kosten die een school maakt
- ▸ Scholen mogen leerlingen niet meer uitsluiten van een schoolreisje of buitenlandse reis als de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen betalen. Met een wetsvoorstel waarin dit wordt geregeld heeft de Tweede Kamer vanmiddag ingestemd.[2]
- Het woord ouderbijdrage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Ouders zwartgelakte dossiers: 'Ik weet nog steeds niet wat ik fout heb gedaan'” (Woensdag 11 december 2019, 15:54), NOS
- ↑ Weblink bron “School mag kind niet meer weigeren op schoolreisje” (Dinsdag 17 december 2019, 15:17), NOS