nonduif
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- non·duif
- samenstelling van non zn en duif zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nonduif | nonduiven |
verkleinwoord | nonduifje | nonduifjes |
- (duifachtigen) Columba livia domestica een duivenras dat door een groot aantal fokkers over de hele wereld gefokt wordt. De nonduif wordt al genoemd in de boeken van de schrijvers Aldrovandi omstreeks 1600 en van `John Moore` omstreeks 1750 waarin zelfs de eerste tekening van de nonduif staat afgebeeld. Deze duif is ingedeeld bij de sierduiven (gedomesticeerde duiven) in de groep tuimelaarrassen. Hij stamt af van de rotsduif (Columba livia). Het is een middelgrote duif, met een kort en compact lichaam. Duivenkenner en keurmeester Cornelis Spruijt stelde in 1955 nog dat nonduiven goed broeden en hun jongen zorgzaam grootbrengen. Tegenwoordig broeden nonduiven niet zo goed doordat men gebruik is gaan maken van voedsterduiven, zoals postduiven, om zo meer jongen te kunnen fokken. De nonduiven hoefden zelf niet meer te broeden en zo is deze eigenschap uit het ras gefokt. De doffers zijn onderling erg agressief in de broedtijd en in deze strijd gaat nog al eens een ei verloren. Momenteel zijn er wel weer fokkers die de nonduiven hun eigen jongen laten grootbrengen en zo proberen deze eigenschap weer terug te brengen in het ras. De naam tuimelaar heeft deze duif gekregen om zijn bijzondere manier van vliegen. In de lucht gooien zij hun hoofd in de nek, waardoor ze als het ware om tuimelen. Tegenwoordig is deze eigenschap enigszins weg gefokt, omdat de duiven eigenlijk steeds minder de ruimte krijgen om los te kunnen vliegen. Deze sierduif wordt gefokt met als doel ze tentoon te stellen op kleindiertentoonstellingen
- Het woord 'nonduif' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.