nies
Uiterlijk
- nies
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nies | niesen |
verkleinwoord | niesje | niesjes |
de nies m
- een plotselinge, krachtige uitademing om de neus te reinigen van prikkelende stoffen
- Het de nies kwamen verschillende niesdruppeltjes naar buiten.
vervoeging van |
---|
niesen |
nies
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niesen
- Ik nies.
- gebiedende wijs van niesen
- Nies!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niesen
- Nies je?
vervoeging van |
---|
niezen |
nies
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niezen
- Ik nies.
- gebiedende wijs van niezen
- Nies!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niezen
- Nies je?
- Het woord nies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
nier |
nies