moedeloosheid
Uiterlijk
- moe·de·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moedeloosheid | moedeloosheden |
verkleinwoord |
de moedeloosheid v
- (psychologie) het moedeloos zijn
- De moedeloosheid van de onderdrukte bevolking zorgde voor een schijnbare rust in het land.
- Het woord moedeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.