markies
Uiterlijk
- mar·kies
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonnescherm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1649 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘adellijke titel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | markies | markiezen |
verkleinwoord | markiesje | markiesjes |
de markies m
- (adel) adellijke titel, lager dan een hertog maar hoger dan een graaf
- (adel) heer van een markizaat
- luifel die beschermt tegen de zon
- [1] markgraaf
- [2] zonnescherm, zonnetent
adellijke titel, lager dan een hertog maar hoger dan een graaf
- Het woord markies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "markies" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "markies" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- mar·kies
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | markies | markiese |
markies
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Adel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Adel in het Afrikaans