multa
Uiterlijk
- mul·ta
enkelvoud | meervoud |
---|---|
multa | multas |
multa v
vervoeging van |
---|
multar |
multa
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van multar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van multar
- multa in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española