[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

asfalt

Uit WikiWoordenboek
  • as·falt
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mineraal hars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1852 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord asfalt asfalten
verkleinwoord

het asfalto

  1. een mengsel van bitumen en minerale aggregaten, dat vooral als wegdek gebruikt wordt.
     De politie heeft woensdagmiddag zo'n dertig actievoerders van klimaatactiegroep Extinction Rebellion aangehouden wegens het blokkeren van de toegang tot de A12 in Den Haag. De demonstranten voerden actie door over de volle breedte van de weg op het asfalt te gaan zitten. Twee anderen ketenden zich aan een auto vast.[2]
     Na het nemen van de afslag ziet de weg naar boven er nog even mild uit, maar dan begint het asfalt al snel te welven. Er is minder dan een handvol haarspeldbochten, maar de hellingsgraden slopen de eerste reserves uit de benen.[3]
    • De weg werd met asfalt bestraat. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. "asfalt" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Circa dertig aanhoudingen na blokkade Extinction Rebellion op A12 Den Haag” (06 juli 2022), NU.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


asfalt m

  1. asfalt


  • as·falt

asfalt monbezield

  1. asfalt


asfalt

  1. asfalt