[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

namaak

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 26 mrt 2024 om 22:36 (ipa, etym)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • na·maak
enkelvoud meervoud
naamwoord namaak namaken
verkleinwoord - -

de namaakm

  1. al wat nagemaakt (niet echt) is
vervoeging van
namaken

namaak

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van namaken
    • ... dat ik namaak. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]