[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

knauwen

Uit WikiWoordenboek
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
Het knauwen op een speelgoedje vervaardigd uit ruwe huid als tijdverdrijf
  • knau·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knauwen
knauwde
geknauwd
zwak -d volledig
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
knauwen knauwend
knauw

knauwen

  1. inergatief ~ op iets trachten door te bijten
    • De hond knauwde op een bot. 
  2. inergatief inslikken van de uitgang -en in de uitspraak van een woord, met name in het Gronings

de knauwenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knauw
94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]