alias
Uiterlijk
- ali·as
alias
- anders gezegd, ook wel genaamd
- Meneer Jansen, alias "Snacker", kwam gisteren voor de zoveelste keer de snackbar binnen.
1. anders gezegd, ook wel genaamd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alias | aliassen |
verkleinwoord | aliasje | aliasjes |
alias m
- een bijnaam
- Hij kreeg een grappige alias van zijn vrienden.
1. een bijnaam
- IPA: /'aːli̯as/
- ali·as
alias
- IPA: /ˈeɪliəs/
alias
enkelvoud | meervoud |
---|---|
alias | aliases |
alias
- IPA: /aljas/
alias
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
alias | l'alias | aliass | les alias |
alias m
alias
enkelvoud | meervoud |
---|---|
alias | aliases |
alias m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Bijwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 5
- Bijwoord in het Duits
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Bijwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Bijwoord in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Bijwoord in het Spaans
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans