naartoe
Dutch
editEtymology
editPronunciation
editAudio: (file)
Circumposition
editnaartoe
- to, towards (an end point or destination)
- Synonym: heen (when used adverbially)
- Ik ga naar mijn vriend toe.
- I'm going to my friend.
- Die auto gaat nergens naartoe.
- That car is going (to) nowhere.
Declension
editPronominal adverbs of naartoe