[go: up one dir, main page]

Dutch

edit

Etymology 1

edit

From over +‎ tekenen.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈoːvərˌteː.kə.nə(n)/
  • Hyphenation: over‧te‧ke‧nen

Verb

edit

overtekenen

  1. (transitive) to draw again, to redraw
  2. (transitive) to redraw / copy an existing drawing
  3. (transitive) to draw over
Conjugation
edit
Conjugation of overtekenen (weak, separable)
infinitive overtekenen
past singular tekende over
past participle overgetekend
infinitive overtekenen
gerund overtekenen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular teken over tekende over overteken overtekende
2nd person sing. (jij) tekent over, teken over2 tekende over overtekent overtekende
2nd person sing. (u) tekent over tekende over overtekent overtekende
2nd person sing. (gij) tekent over tekende over overtekent overtekende
3rd person singular tekent over tekende over overtekent overtekende
plural tekenen over tekenden over overtekenen overtekenden
subjunctive sing.1 tekene over tekende over overtekene overtekende
subjunctive plur.1 tekenen over tekenden over overtekenen overtekenden
imperative sing. teken over
imperative plur.1 tekent over
participles overtekenend overgetekend
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Etymology 2

edit

From over- +‎ tekenen.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌoːvərˈteː.kə.nə(n)/
  • Hyphenation: over‧te‧ke‧nen

Verb

edit

overtekenen

  1. (transitive) to oversubscribe
  2. (transitive) to register, enroll or apply for a higher amount
Conjugation
edit
Conjugation of overtekenen (weak, prefixed)
infinitive overtekenen
past singular overtekende
past participle overtekend
infinitive overtekenen
gerund overtekenen n
present tense past tense
1st person singular overteken overtekende
2nd person sing. (jij) overtekent, overteken2 overtekende
2nd person sing. (u) overtekent overtekende
2nd person sing. (gij) overtekent overtekende
3rd person singular overtekent overtekende
plural overtekenen overtekenden
subjunctive sing.1 overtekene overtekende
subjunctive plur.1 overtekenen overtekenden
imperative sing. overteken
imperative plur.1 overtekent
participles overtekenend overtekend
1) Archaic. 2) In case of inversion.