Toen Mark Rutte deze zomer onverwacht de stekker uit zijn ongelukkige kabinet trok, maakte hij drie kardinale fouten. Ten eerste ging hij ervan uit dat zowat niemand, behalve de VVD, klaar was voor nieuwe verkiezingen – CDA en D66 hingen electoraal in de touwen, de grote winnaar van de Provinciale Statenverkiezingen, de BBB van Caroline van der Plas, had nauwelijks een partijstructuur, en Pieter Omtzigt – haha, wie kan er in zo’n korte tijd een partij uit de grond stampen? De „emotionele” Omtzigt al helemaal niet.
De tweede aanname was dat de VVD erin zou slagen het heetste hangijzer van het rechtse electoraat – asiel en immigratie – naar zich toe te trekken, door het kabinet over nareizigers te laten vallen.
Derde fout: één dag lang dacht Rutte nog weer door te kunnen.
Rutte bespaarde zichzelf een afgang door triomfantelijk de handdoek in de ring te gooien voordat een motie van wantrouwen werd aangenomen. Daarmee voorkwam hij een triestig einde van zijn premierschap.
Afrekening
Maar de afrekening kwam woensdag alsnog. Niet door links, waar Frans Timmermans, de ingevlogen verlosser bij GroenLinks-PvdA, zich te veel als gearriveerd staatsman op afstand presenteerde om de kiezer massaal in beweging te krijgen. Het waren de oude Angstgegner van Rutte op rechts, Pieter Omtzigt en Geert Wilders, die de val van de VVD veroorzaakten.
Daarbij maakte die partij met Dilan Yesilgöz als nieuwe leider het hun gemakkelijk. Ten eerste zette zij de deur naar Wilders wijd open. Een strategische blunder, veroorzaakt door de hoogmoed van een partij die de macht vanzelfsprekend vindt. Bovendien bleef Yesilgöz onbedoeld in een vlek wrijven. Haar schoolse mantra over de afkeer van „waterige compromissen” sloeg vooral op haar eigen partij terug. Door de VVD ineens als een PVV light te presenteren, kuste ze Geert Wilders weer wakker.
Die maakte daar met een verbluffende lenigheid gebruik van. In navolging van andere Europese radicaal-rechtse partijen, zoals in Frankrijk bijvoorbeeld het Rassemblement National van Marine Le Pen, veranderde hij van toon. De totale afwijzing van de politieke orde („nepparlement”) maakte plaats voor een ogenschijnlijk constructieve houding – met hem kon je zaken doen. Hij liet de islam als obsessie los, alles was ineens bespreekbaar, hij schoof aan bij media die hij jarenlang verketterd had – en verklaarde dat de Russen „in de pan gehakt” moesten worden (zonder Oekraïne militair te ondersteunen, natuurlijk).
Het refrein is al twee decennia hetzelfde: men voelt zich niet erkend en bedreigd in zijn kleine, overzichtelijke wereld
Erop wijzen dat „Geert Milders” eerder een handige goocheltruc is dan een werkelijke metamorfose (lees het onverdroten radicaal-rechtse programma van de PVV er maar op na) had geen zin meer. In de slotfase van de verkiezingsstrijd, toen de aanvankelijke, door het succes van Omtzigt veroorzaakte nadruk op de ‘inhoud’ plaatsmaakte voor een spelletje Stratego, kwam de PVV in een opwaartse spiraal terecht. Ook de heftige neerslag van de crisis in het Midden-Oosten in de Nederlandse samenleving zal zijn effect gehad hebben. De aarzelingen van Omtzigt wekten gaandeweg meer irritatie dan bewondering, en daarbij wilden veel bozige kiezers – dat zag René van der Gijp in Vandaag Inside beter dan menige serieuze beschouwer – een schop uitdelen, gewoon omdat het kon. De PVV werd ineens de magneet op rechts, die een einde maakte aan voor de VVD lang zo geriefelijke populistische versplintering op de rechterflank. FVD, JA21, BVNL en een deel van BBB zijn leeggetrokken.
De afrekening met het tijdperk-Rutte is compleet. De wraak van Wilders is de wraak van een groot deel van het electoraat, dat zich in zijn onvrede en woede de afgelopen jaren steeds weer in andere gedaanten heeft laten zien. Het ging over de islam, het ging over stikstof, het ging over asielzoekers, het ging over omgekeerde vlaggen en de boeren – maar het refrein is al twee decennia hetzelfde: men voelt zich niet erkend en bedreigd in zijn kleine, overzichtelijke wereld, en ziet zich verraden door een bestuurlijke elite die niet voor hun belangen zou opkomen, maar wel voor die van migranten en asielzoekers.
Bedreiging voor democratie
Maar die aanhoudende onvrede heeft twee gezichten. In het eindrapport van de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde, dat begin november door voorzitter Ahmed Marcouch werd gepresenteerd, kom je ze allebei tegen. Aan de ene kant de burger die daadwerkelijk het slachtoffer is geworden van een nalatige overheid – kijk naar de Toeslagenaffaire, kijk naar Groningen. De commissie: „Er zijn inwoners die systematisch benadeeld worden door de manier waarop de democratische rechtsorde momenteel functioneert. Zó ernstig benadeeld, dat de sociale grondrechten die de Grondwet benoemt (zoals het recht op huisvesting, bestaanszekerheid, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs) niet worden waargemaakt.”
De tweede dreiging van onze democratische orde, stelt de commissie, is de „affectieve polarisatie”. Dat is het klakkeloos aanjagen van de onvrede zoals Trump dat doet in de Verenigde Staten, het vuur van de woede blijven opstoken. „Het anti-institutionele extremisme, waarbij aan de elite kwaadwillende bedoelingen worden toegeschreven”, zegt het rapport, „is een bedreiging van de democratische rechtsorde.”
Laten we er geen doekjes om winden, dat laatste is altijd de modus operandi van Wilders geweest, jaar in jaar uit, met afnemend resultaat. Tijdens deze campagne verschoof zijn retoriek zich ineens naar het terrein van Pieter Omtzigt, waardoor de kiezers die hem voorheen te hard, te onbuigzaam en ineffectief vonden, in hem op de valreep de zoveelste verlosser vonden.
Toen het bericht van zijn monsterzege bekend werd, behoorden Marine Le Pen en Viktor Orbán tot de eersten die hem feliciteerden. De kiezer in Brunssum (waar de PVV 42,4 procent van de stemmen haalde) zal dat worst wezen. De partijen die nu door Wilders worden uitgenodigd om over rechts te regeren, Pieter Omtzigt in de eerste plaats, weten dat ze met vuur spelen.