[go: up one dir, main page]

Terug naar de krant

Niet álles in de wereld komt door de klimaatcrisis

recensie

Klimaatverandering Valt er nog iets te relativeren aan ideeën over klimaatverandering? Of zijn die onaantastbaar?

Leeslijst

De zomer van 2023 leek geen goed moment om vraagtekens te zetten bij het belang van klimaatverandering. Natuurbranden, hittegolven en stormen beheersten het nieuws en werden voorgesteld als de overduidelijke tekenen dat een bedreigend klimaat geen toekomst is, maar de dagelijkse, overweldigende realiteit.

Of is het juist het uitgelezen tijdstip voor relativering, omdat het zo overweldigend lijkt? En hoe zou die twijfel dan het beste verwoord kunnen worden? Geograaf Mike Hulme doet een poging in het boekje Climate Change isn’t Everything. Hij bekritiseert de neiging om veel gebeurtenissen te verklaren door uitsluitend te wijzen op klimaatverandering. Die denkwijze noemt hij ‘klimatisme‘, een nieuwe ideologie.

De kern van het klimatisme is de overtuiging dat de door mensen veroorzaakte klimaatverandering de belangrijkste verklaring is van economische, ecologische en sociale ontwikkelingen. Oorlog in Syrië? De oorzaak is langdurige droogte. Meer racistische tweets? Hitte leidt ertoe dat mensen zo reageren. Ravage door overstromingen? Het gevolg van stortregens. Kortom, het komt allemaal door klimaatverandering.

Die ideologie biedt ook één duidelijke oplossing voor al deze problemen: vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Heel bondig verwoord is de redenering: klimaatverandering veroorzaakt ellende, neem die oorzaak weg en de ellende verdwijnt. Daarbij wordt de opwarming van de aarde voorgesteld als het allerbelangrijkste probleem waar ‘de mensheid‘ voor staat en waar alle andere problemen ondergeschikt aan zijn.

Klimaatverandering, of beter gezegd ideeën daarover, als een ideologie zien, is een goede zet van Hulme. Dat is nuttiger dan de vaak gemaakte vergelijking met religie. Want het gelijkstellen van klimaatdenken aan religie is vaak een poging dat denken een beetje belachelijk te maken. Hulme doet dat niet, hij benadrukt juist de politieke aard van die opvattingen.

Wetenschap en ideologie

Nu wijzen klimaatactivisten graag op de wetenschappelijke fundering van hun overtuiging. ‘Volg de wetenschap’ is de slogan. Maar wetenschap en ideologie staan niet los van elkaar, stelt Hulme. Ze kunnen elkaar versterken. Hij wijst op andere ideologieën waarover ook werd beweerd dat ze gebaseerd waren op wetenschap, zoals de eugenetica en racisme. Dat zijn gewaagde vergelijkingen omdat de verschillen zo groot zijn, zoals Hulme erkent. Maar een beroep op wetenschap kan nooit op zich staan. Wie ‘volg de wetenschap’ zegt, zegt eigenlijk ‘volg mijn interpretatie van de wetenschap’ of nog korter ‘volg mij‘.

Hulme heeft heel goed door dat hij zich op gevaarlijk terrein begeeft met zijn harde oordeel over klimatisme. Hij gebruikt veel woorden om uit te leggen wat hij niet bedoelt. Hij is geen ontkenner van klimaatverandering of scepticus in de veelgebruikte zin. Hij ziet klimaatverandering echter niet als een existentiële bedreiging voor de mensheid, laat staan van het leven op aarde. Het ‘uitsterven’ waar activisten en filosofen als Lisa Doeland voor vrezen, is voorlopig niet aan de orde.

Klimatisme is volgens Hulme gevaarlijk, vooral omdat het tot blikvernauwing leidt. Neem de oorlog in Syrië. Daar was echt meer aan de hand dan een paar slechte oogsten. Klimaatverandering kan problemen vergroten, maar die worden altijd beïnvloed door allerlei andere omstandigheden. Alleen al door daar op te wijzen is dit een welkome waarschuwing tegen overtrokken voorstellingen van het klimaatprobleem.

En die waarschuwing is nodig, want klimaatverandering en de uitingen daarvan worden te vaak als autonome krachten beschreven. In zijn boek The Heat Will Kill You First doet journalist Jeff Goodell dat op tamelijk vergaande wijze. Hitte ‘doodt zonder dat je maar door hebt dat je leven in gevaar is’, schrijft hij. Het is de ‘motor van planetaire chaos’, hogere temperaturen zijn in verband te brengen met toenemend racisme, verkrachtingen en ja hoor, burgeroorlogen.

Het eerste hoofdstuk van zijn boek is onbedoeld een voorbeeld van hoe een sterke focus op één omstandigheid tot vertekening kan leiden. Goodell beschrijft hoe een jong stel met een baby ging hiken in Californië. Voor het tochtje van 12, 5 kilometer hadden ze 2,5 liter water bij zich. Om half elf ‘s ochtends was het zo‘n 37 graden en toen moesten ze nog een schaduwloze helling beklimmen. Ze hadden de hitte onderschat en kwamen om het leven. Volgens Goodell is hieruit een waarschuwing te lezen voor toegenomen hitte. Maar dat is misleidend. Het was altijd al onverstandig om op het midden van de dag in hete gebieden op pad te gaan zonder adequate voorbereiding. Het klinkt bot, maar dit was nooit gebeurd als de ouders dit hadden beseft.

Andere hoofdstukken zijn minder simplistisch, maar stijgen vaak niet uit boven wat in een goed krantenartikel te lezen is. Hij behandelt het effect van hitte op de oceanen, op werkomstandigheden, de voedselproductie en op muggen. Door dat scala aan invalshoeken wordt het een nogal brokkelige catalogus van plagen. Zijn slotwoorden sluiten perfect aan bij de definitie van Hulme van klimatisme: hitte leidt tot allerlei problemen, maar als we maar willen kunnen we een betere wereld creëren.

Klimaatverandering is een van de dominante onderwerpen geworden in het publieke en politieke debat de laatste jaren. Maar dat is niet voor het eerst. Dat blijkt uit het boek The Parrot and the Igloo van schrijver David Lipsky. Klimaatalarm blijkt sinds de jaren vijftig een onregelmatig terugkerend refrein. Meer orkanen, hogere temperaturen en onverwachte stormen zijn deel van de verandering van het wereldklimaat, schreef Life in 1956. In hetzelfde jaar had The New York Times het over ‘het welbekende broeikaseffect’.

Logica van de politiek

De aandacht voor het klimaat ging op en neer, onder invloed van kleine temperatuurschommelingen, maar vooral omdat andere problemen de aandacht opeisten. En steeds moest alles opnieuw onderzocht en uitgelegd worden. De logica van de politiek werkt ook tegen blijvende aandacht voor zo’n langetermijnprobleem.

Lipsky beschrijft het op een bijzondere manier, met veel associaties en humor. Zo is president Clinton in dit boek de leerling die in de klas oplet, ‘maar lol trapt’ zodra de les voorbij is.

Zijn echte hoofdpersonen zijn de ‘ontkenners’, de mannen en vrouwen die op allerlei manier twijfel zaaien over de bevindingen van klimaatwetenschappers en eerder over de gevolgen van roken. Lipsky portretteert hen als gefrustreerde wetenschappers, aandachtszoekers en regelrechte oplichters. Aanvankelijk ging het om de inhoud van de wetenschap. Maar geleidelijk werd wetenschap als zodanig het doelwit, met Climategate, het zogenaamde schandaal rond mails van wetenschappers, als hoogtepunt. Dat wantrouwen komt bekend voor.

De historische blik van Lipsky laat een net wat ander licht schijnen op het boek van Hulme. Ja, klimaat is nu het overheersende verhaal, maar daar was heel wat voor nodig. Op dit moment lijkt het samen te komen: de extreme weersomstandigheden, de wetenschappelijke kennis, de hoge prijzen voor fossiele brandstof, de geopolitieke wens minder afhankelijk te worden van olie- en gasstaten, het activisme van XR, de retoriek van de hoogste baas van de VN. Hoe lang dat zo blijft, is lastig te zeggen.

Lees ook
Klimaatfilosofie: even de apocalyps keihard uitlachen
De overstroomde Bookpurnong Road in Zuid-Australië.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 24 november 2023.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in