[go: up one dir, main page]

  • ver·leen·de
vervoeging van
verlenen

verleende

  1. enkelvoud verleden tijd van verlenen
    • Ik verleende. 
    • Jij verleende. 
    • Hij, zij, het verleende. 
  2. verbogen vorm van verleend, voltooid deelwoord van verlenen