[go: up one dir, main page]

  • val·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord valling vallingen
verkleinwoord vallinkje vallinkjes

de vallingv

  1. (mode) manier waarop kleren langs het lichaam hangen
    • In het kostuum zag hij er slanker uit door de valling van de stof. 
     Hij koos niet voor streetwear of elegantie, maar vond in bijna elke outfit en soms zelfs kledingstuk een combinatie van die twee – zie bijvoorbeeld een blouse met een rits en een bolle kraag die doet denken aan een neergeslagen capuchon of een elegante pantalon met de valling van een trainingsbroek.[2]
  2. (medisch) virusinfectie van de neus of keel
    • Hij had onlangs een zware valling. 
     De advocaat stemt in en maant aan: 'Junior ventje, doe maar uw jas aan. Dat ge geen valling opdoet. 't Is koud buiten. En ge komt pas van de training.'[3]
40 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[5]
  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [4]
        2
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [4]
        2
  1. valling op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 oktober 2022  Weblink bron
    Milou van Rossum
    “Straat of pak? Dat was de vraag tijdens de Parijse mannenmodeweek” (28 juni 2018) op nrc.nl op Wikipedia 
  3. De Morgen in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, valling
  4. 4,0 4,1 4,2
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, valling
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be