sirene
- si·re·ne
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘demonisch wezen, half vrouw, half vogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sirene | sirenen |
verkleinwoord | sirenetje | sirenetjes |
de sirene v
- (mythologie) demonisch wezen dat voor de helft een vogel en voor de helft een vis is en voorbijvarende zeelui betoverde met gezang om die te lokken
- (salamanders) een salamander uit de familie sirenen (Sirenidae )
- [1] sirenegeluid, sirenenzang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sirene | sirenes sirenen |
verkleinwoord | sirenetje | sirenetjes |
- een toestel om een akoestisch alarmsignaal weer te geven
1. een toestel om een akoestisch alarmsignaal weer te geven
- Het woord sirene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sirene" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sirene" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sirene op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sirena