[go: up one dir, main page]

  • li·ga
enkelvoud meervoud
naamwoord liga liga's
verkleinwoord ligaatje ligaatjes

de ligav / m [3]

  1. verbond, bond
95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
liga ligas

liga v

  1. (plantkunde) maretak
vervoeging van
ligar

liga

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ligar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ligar