lamel
- la·mel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dunne strook’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lamel | lamellen |
verkleinwoord | lamelletje | lamelletjes |
- jaloezie / zonwerking
- Dit soort beschutting bestaat uit horizontale of verticale stroken, die in verschillende breedtes te verkrijgen zijn, van aluminium, kunststof of hout
- Het woord lamel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lamel" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lamel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be