[go: up one dir, main page]

  • over·noe·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overnoemen
overnoemde
overnoemd
zwak -d volledig

overnoemen

  1. overgankelijk een andere naam geven
    • Jablonksy gist, dat de LXX den Kijun, hoewel den zelfden afgod als Rempha, dus liever hebben willen overnoemen, vermits deze laatste naam bekender was dan de eerste; ... [1] 
  1. blz 346 recensie van Opuscula van Paulus Ernest Jablonsky
    Bibliotheek van theologische letterkunde, inhoudende godgeleerde verhandelingen, beoordeelingen van in- en uitlandsche godgeleerde werken, Volume 1; Volume 5
    Uitgeverij W. Brave, 1807 Gent