[go: up one dir, main page]

driehonderdenzesennegentig

       
0 3 9 6
driehonderdenzesennegentig,
op een abacus
  • drie·hon·derd·en·zes·en·ne·gen·tig

driehonderdenzesennegentig

  1. "396", langere vorm van driehonderdzesennegentig, driehonderd plus zesennegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft driehonderdenzesennegentig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdenzesennegentig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "driehonderdenzesennegentig" ht als linkerdeel

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021  Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021  Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)