bewerken
- be·wer·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewerken |
bewerkte |
bewerkt |
zwak -t | volledig |
bewerken
- overgankelijk veranderen om iets voor een of ander doel geschikt te maken
- Het ijzer werd eerst bewerkt in de fabriek.
- overgankelijk, (informatica) een bestand of map wijzigen om voor een ander doel geschikt te maken
- Klik rechts op het bestand om het met een programma te kunnen bewerken.
- proberen iemand van mening laten veranderen
- De politicus probeerde de studenten te bewerken.
- ▸ Terwijl haar schoondochter ergens in een modderbad lag te doezelen, kon zij samen met haar geliefde schoonzoon ongestoord Jeroen een weekend lang bewerken.[1]
- iets met een mes anders maken
- Deze stoel had fraai bewerkte poten.
1. veranderen om iets voor een of ander doel geschikt te maken
2. een bestand of map wijzigen om voor een ander doel geschikt te maken
4. iets met een mes anders maken
- Het woord bewerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewerken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be