afschuieren
- Geluid: afschuieren (hulp, bestand)
- af·schui·e·ren
- samenstelling van af bw en schuieren ww
afschuieren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschuieren |
schuierde af |
afgeschuierd |
zwak -d | volledig |
- met een borstel schoonmaken van m.n. de kleren
- Het woord afschuieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.