afglippen
- af·glip·pen
- samenstelling van af bw en glippen ww
afglippen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afglippen |
glipte af |
afgeglipt |
zwak -t | volledig |
- ergens vanaf glijden
- te snel of per ongeluk bepaalde dingen zeggen
- Het woord 'afglippen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afglippen" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be