afvriezen
- af·vrie·zen
- samenstelling van af en vriezen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvriezen |
vroor af |
afgevroren |
klasse 2
onregelmatig |
volledig |
afvriezen [1]
- ergatief door de werking van de vorst afsterven
- ▸ Ik deed alle kleren aan die ik nog bij me had, gebruikte mijn slaapsokken als handschoenen en stopte mijn voeten in plastic zakken om te voorkomen dat ze af zouden vriezen.[2]
- Het woord afvriezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvriezen" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be