aanleggen
- aan·leg·gen
- samenstelling van aan vz en leggen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanleggen anlɛɣə(n) |
legde aan lɛɣdə 'ʔan |
aangelegd 'anɣəlɛxt |
zwak -d | volledig |
aanleggen
- vastmaken
- overgankelijk een wapen in de vereiste stand brengen om te schieten
- Zij legden aan en schoten toen het bevel klonk om te vuren.
- inergatief aan de wal gaan liggen
- Na enige vertraging door de mist legde het schip aan in de haven.
- een café aandoen
- tegen het lichaam leggen
- vastleggen
- overgankelijk maken van een weg
- Er werd een weg aangelegd die de stad met het nieuwe vliegveld verbond.
- ▸ Het is buiten de kwelzucht van de parcoursbouwers gerekend. Hier lag de afgelopen drie keer de eindstreep, maar verderop hebben ze een onverhard pad laten aanleggen. Nog wat verder omhoog, heren![1]
- doen
- ▸ 'Is er ergens iemand op deze planeet die het er niet op aanlegt zijn politieke opvattingen op mij uit te proberen?' 'Nee,' is het korte antwoord van de ideale geliefde.[2]
- een maatstaf aanleggen: een maatstaf gebruiken
- aanleggen met: zich inlaten met
- Hij wilde het aanleggen met het mooie meisje.
- het erop aanleggen: ernaar streven
- Het woord aanleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanleggen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789041417480
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be