creep
- creep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | creep | creeps |
verkleinwoord |
de creep m
- (informeel) eng/griezelig persoon of ander wezen
- ▸ Ik durf nog steeds niet alleen naar het bos of naar een natuurgebied. Dit helpt niet echt. Ik weet niet wie die creep is. Het maakt me echt een beetje bang.’[2]
- ▸ Uitgeholde pompoenen lagen al een paar dagen klaar in het atelier van de midwinterhoornblazers en vuurkorven stonden reeds opgesteld op de trottoirs. Dat oogde allemaal nog niet zo angstaanjagend, maar van de ruim vierhonderd kinderen die gisteravond meededen aan de griezeltocht zullen er toch heel wat behoorlijk blij zijn geweest dat ze hun vader of moeder hadden meegebracht. Die overigens zelf ook af en toe van schrik opzij sprongen als er weer ergens uit het donker onverwachts een creep opdook.[3]
- (geologie) langzame afglijding van verweerd materiaal
- Het woord creep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ creep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Kimberly Rallis“Zwolse blogster Cynthia Schultz doet aangifte na dickpic: ‘Dit moeten we niet weglachen’” (04-06-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Marjolein Rietman“Halloweenspektakel in Eibergen pakt weer groter uit” (26-10-2019), Tubantia
- Geluid: creep (US) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
creep | creeps |
creep
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to creep |
he/she/it | creeps |
verleden tijd | crept |
voltooid deelwoord |
ctept |
onvoltooid deelwoord |
creeping |
gebiedende wijs | creep |
creep
- onovergankelijk kruipen, sluipen
- onovergankelijk rillen
- onovergankelijk slijmen, overdreven leuk en aardig doen