Broederenkerk (Deventer)

Sinds de oprichting van de kerk is het beleden geloof in de kerk diverse keren veranderd. Voordat de kerk in 1579 aan de calvinisten werd toegewezen, was de kerk lange tijd een belangrijke plaats van het middeleeuwse katholieke geloof. Dit kwam met name doordat Geert Grote, één van de grondleggers van de moderne devoten een veelgeziene gast was in de kerk. De kerk kwam, nadat deze acht jaar in handen was van de calvinisten, in 1587 weer voor korte tijd in handen van de katholieken. Toen Deventer in 1591 werd veroverd door Prins Maurits kregen de protestanten de kerk weer in handen. Onder andere de Waalse gemeente heeft de kerk gebruikt voor haar diensten. Tijdens de Franse tijd in Nederland werden de kerken in Deventer opnieuw verdeeld tussen de verschillende geloofsrichtingen. De Broederenkerk kwam hierdoor voor het eerst na twee eeuwen, in 1799 weer in bezit van de Deventer katholieke gemeenschap. Ze werd op 26 mei 1803, hemelvaartsdag, weer in gebruik genomen.^[1] De kerk is eind 19e eeuw verbouwd en uitgebreid in vroeg neogotische stijl. De katholieke geloofsgemeenschap maakt nog steeds intensief gebruik van het Godshuis. In 2012 vindt een grootscheepse hersteloperatie van de kerk plaats, waardoor de diensten in een andere kerk in Deventer worden gehouden.^[2]

De Broederenkerk is in gebruik bij de Lebuïnusparochie. Deze is niet gelieerd aan de Grote of Lebuïnuskerk in Deventer, die sinds de Reformatie eigendom is van de protestanten. De formele naam voor de Broederenkerk is de r.-k. Sint-Lebuïnuskerk, die naam wordt echter in de praktijk nauwelijks gebruikt. In de parochie wordt traditioneel Lebuïnus vereerd. In 1854, toen de parochie werd opgericht, kreeg ze de relieken van Lebuïnus in bezit. Door een edelsmid is een nieuwe reliekschrijn gemaakt waarin volgens de overlevering beenderen ingesloten zijn van Lebuïnus, de heilige Marcellinus, de voormalig bisschop Radboud en Sint-Mildreda. De reliekschrijn huist in 2012 in de Johannes Vianneykerk in Deventer vanwege de restauratie.

• De kerk is eind 18e eeuw gebruikt als een militair magazijn voor Engelse troepen en als Franse kazerne.