[go: up one dir, main page]

Zeegroene ganzenvoet

taxon, soort van planten

De zeegroene ganzenvoet (Oxybasis glauca, basioniem: Chenopodium glaucum) is een eenjarige plant uit de amarantenfamilie (Amaranthaceae). De soort komt van nature voor in Eurazië. Enkele ondersoorten of variëteiten worden in de botanische literatuur beschreven.

Zeegroene ganzenvoet
Zeegroene ganzenvoet
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde:Caryophyllales
Familie:Amaranthaceae (Amarantenfamilie)
Geslacht:Oxybasis (Kale ganzenvoet)
Soort
Oxybasis glauca
(L.) S. Fuentes, Uotila & Borsch (2012)
Aan de oever van de Elbe
Zaden
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zeegroene ganzenvoet op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Tekening van de zeegroene ganzenvoet

Botanische beschrijving

bewerken

De zeegroene ganzenvoet is een kruipende plant die 10-50 (120) cm groot wordt. De meestal kruipende, geribde stengels zijn purperrood. De elliptische, gegolfde of gegolfdtandige bladeren zijn van boven glanzend donker grijsgroen en van onderen bijna geheel bedekt met een grijzige melige beharing. De bladsteel is 5-10 mm lang en de bladschijf 2-4 cm lang en 0,6-2 cm breed. De duidelijk aanwezige middennerf is geelgroen.

De soort bloeit van juni tot in de herfst. De geelgroene bloemen zitten in onbehaarde bloemkluwens, die in ook onbehaarde trossen of smalle pluimen zitten. Er zijn zowel tweeslachtige als alleen vrouwelijke bloemen. Het lichtgroene bloemdek heeft drie tot vijf punten. De een of twee meeldraden steken niet boven het bloemdek uit en hebben twee helmhokjes. De twee stempels zijn zeer kort.

De vrucht is een nootje met een geelwitte vruchtwand. De donkerbruine of roodbruine, kogelvormige zaden zijn 0,6-1,1 mm groot. Op de zaadhuid zitten fijne puntjes of een netvormige adering.[1]

Standplaats

bewerken

De zeegroene ganzenvoet komt voor op vochtige, stikstofrijke grond, aan wegranden en op mesthopen en op droogvallende uiterwaarden.

Naamgeving

bewerken

Chenopodium glaucum werd in 1753 door Carl Linnaeus in Species plantarum 1, p. 220 benoemd. Synoniemen zijn:

  • Blitum glaucum (L.) W.D.J.Koch
  • Orthosporum glaucum Peterm.
  • Chenopodium ambiguum R.Br.
  • Chenopodium littorale Moq.

De geslachtsnaam “ganzenvoet” is ontleend aan de vorm van het blad. Daarbij is “zeegroene” ontleend aan de basiskleur van het blad. De botanische naam Chenopodium is letterlijk samengesteld uit het Griekse “Chèn” voor “gans” en “pous” voor “voet”. Daarbij komt dan nog “glaucum” voor de “blauwgroene” of “zeegroene” kleur.

Bronnen

bewerken
bewerken