Zaadvarens
Zaadvarens (Pteridospermales, Pteridospermae, Pteridospermopsida of Pteridospermatophyta) is een polyfyletische groep, een vormtaxon van op het eerste gezicht veel op varens gelijkende, uitgestorven planten. De voortplanting geschiedde door middel van zaden. De zaadknop bestaat daarbij uit een door één of twee integumenten omgeven macrosporangium. In de zaadknop vinden de ontwikkeling plaats van de macrospore tot macrogametofyt, de bevruchting en de eerste ontwikkeling van de sporofyt tot een zaad.
Pteridospermopsida † Fossiel voorkomen: Onder-Devoon tot Perm | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Alloiopteris erosa | |||||||
Taxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Klasse | |||||||
Pteridospermopsida † | |||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||
Pteridospermopsida † op Wikispecies | |||||||
|
De oudste fossielen van deze planten zijn bekend uit het Onder Devoon, en in het Carboon kwamen zij weelderig voor. Fossielen zijn bekend van Noordwest Europa (Westfalien B, C, D en het Stephanien), de groep is uitgestorven in het Perm (Rotliegendes).
Fylogenie
bewerkenDe zaadvarens vormen een polyfyletische groep, met verschillende ordes. Deze ordes en die van de naaktzadigen wisselen elkaar af in de fylogenetische stamboom. In een sterk vereenvoudigde stamboom vormen ze een polyfyletische klasse, die een zustergroep is van de overige zaadplanten.
Stamboom van de Euphyllophyta, sterk vereenvoudigd schema
|
---|
|
|
Indien de polyfyletische groepen worden uitgesplitst, krijgt men de volgende fylogenetische stamboom:[1]
Fylogenetische stamboom van de Euphyllophyta
|
---|
|
|
Geslachten en soorten
bewerkenAlloiopteris
bewerken- A. erosa (Gutbier, 1835)
- A. goeppertii (Ettinghausen, 1865)
- A. herbstiana (Gothan, 1935)
- A. pinnata (Grand'Eury, 1876)
- A. plumosaeformis (Gothan, 1935)
- A. saraepontana (Gothan, 1915)
- A. sternbergii (Ettinghausen, 1854)
- A. winslowi (White, 1899)
Alethopteris
bewerken- A. bohemica (Franke, 1912)
- A. decurrens (Artis, 1825)
- A. grandini (Brongniart, 1833)
- A. lesquereuxi (Wagner, 1968)
- A. lonchitica (Sternberg, 1825)
- A. serlii (Brongniart, 1828)
- A. westphalensis (Wagner, 1968)
Calipteridium
bewerken- C. pteridium (Schlotheim, 1820)
Corynepteris
bewerken- C. angustissima (Sternberg, 1823)
- C. coralloides (Gutbier, 1835)
- C. erosa (Gutbier, 1843)
- C. essinghii (Andrea, 1866)
- C. similis (Sternberg, 1825)
- C. sternbergii (Ettinghausen, 1854)
Cyclopteris
bewerken- C. fimbriata (Lesquereux, 1854)
- C. orbicularis (Brongniart, 1828)
- C. scissa (Grand'Eury, 1877)
- C. trichomanoïdes (Brongniart, 1830)
- C. virginnia (Meek, 1875)
Desmopteris
bewerken- D. longofolia (Presl, 1838)
- D. robusta (Doubinger, 1956)
Gangamopteris
bewerken- G. buriadica (Feistmantel, 1879)
- G. cyclopteroides (Feistmantel, 1886)
- G. obovata (Caruthers,1869)
- G. angustifoloia (Brongniart, 1830)
- G. browniana (Brongniart, 1828)
- G. communis (Feistmantel)
Karinopteris
bewerken- K. acuta (Brongniart, 1829)
- K. daviesii (Kidston, 1925)
- K. dernoncourtii (Zeiller, 1886-1888)
- K. jacquoti (Zeiller, 1886-1888)
- K. loshii (Brongniart, 1828)
- K.soubeiranii (Zeiller, 1886-1888)
Linopteris
bewerken- L. brongniarti (Gutbier, 1835)
Lyginopteris
bewerken- L. bartonecii (Stur, 1877)
- L. fragilis (Brongniart, 1828)
- L. hoeninghausii (Brongniart, 1828)
- L. larischi (Stur, 1877)
- L. oldhamia (Binney, 1866)
- L. stangeri (Stur, 1877)
Mariopteris
bewerken- M. acuta (Brongniart, 1829)
- M. busquetii (Zeiller, 1888)
- M. latifolia (Brongniart, 1828)
- M. muricata (Sternberg, 1826)
- M. nervosa (Brongniart, 1828)
- M. ribeyronii (Zeiller, 1888)
- M. sauveurii (Brongniart, 1833)
Neuropteris
bewerken(oud = Reticulopteris)
- N. antecedens (Stur, 1875)
- N. attenuata (Lindley & Hurton, 1835)
- N. brongniarti (Sternberg, 1833)
- N. decipiens (Lesquereux, 1854)
- N. deorii (Lesquereux, 1854)
- N. heterophylla (Brongniart, 1822)
- N. fimbriata (Lesquereux, 1860)
- N. flexuosa (Sternberg, 1825)
- N. gallica (Zeiller, 1888)
- N. gigantea (Sternberg, 1825)
- N. heterophylla (Brongniart, 1822)
- N. obliquata (Brongniart, 1831-1832)
- N. ovata (Hoffmann, 1826)
- N. plicata (Sternberg, 1825)
- N. pseudogigantea (Potonié, 1893)
- N. rarinervis (Bunburry, 1847)
- N. scheuchzerie (Hoffmann, 1823-1829)
- N. schlehanii (Stur, 1877)
- N. tenuifolia (Sternberg, 1825)
Odontopteris
bewerken- O. alpina (Sternberg, 1833)
- O. brardii (Brongniart, 1825)
- O. cornuta (Lesquereux, 1880)
- O. dufresnoyi (Brongniart, 1830)
- O. genuina (Grand'Eury, 1877)
- O. lindleyana (Sternberg, 1833)
- O. minor (Brongniart, 1828)
- O. obtusa (Brongniart, 1828)
- O. osmundaeformis (Schlotheim, 1804)
- O. schlotheimi (Brongniart, 1828)
- O. subcrenulata (Zeiller, 1888)
- O. wortheni (Lesquereux, 1866)
Palmatopteris
bewerken- P. furcata (Brongniart, 1829)
- P. membranecea (Gutbier, 1835)
- P. spinoza (Goeppert, 1842)
- P. sturii (Gothan, 1913)
Zie ook
bewerkenExterne link
bewerken- ↑ (en) Holt, J. & C. Iudica (2016) HIERARCHICAL CLASSIFICATION OF THE PHYLUM PTERIDOSPERMOPHYTA (Ward 1904) Geraadpleegd: 15-05-2017.