Viviparus glacialis
Viviparus glacialis is een uitgestorven kieuwslak.
Viviparus glacialis Fossiel voorkomen: Vroeg Pleistoceen | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Viviparus glacialis (Wood, 1872) | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
|
Beschrijving
bewerkenSchelpkenmerken
bewerkenEen langgerekt slanke schelp met ongeveer 6¼ platte windingen gescheiden door een ondiepe sutuur, een schuin ovale aan de bovenzijde iets hoekig toelopende mondopening en een stomp gepunte top. De mondrand is niet verdikt en niet continu. De schelp is dikwandig. Het schelpoppervlak is glad en glanzend en vertoont vrij regelmatige groeilijnen. Onder hogere vergroting (ongeveer 50x) zijn uit puntjes bestaande spiraallijnen waarneembaar. De soms zeer goed geconserveerde schelpen zijn incidenteel nog in het bezit van resten van het periostracum. Deze resten hebben een lichtbruine maar soms ook zwarte kleur. Er is geen kleurpatroon op de schelp bekend. Er is een nauwe navel die ook bedekt kan zijn.
Afmetingen van de schelp
bewerken- hoogte: tot ongeveer 24 millimeter
- breedte tot ongeveer 13,5 millimeter
Dier
bewerkenOver het dier is niets bekend.
Voortplanting
bewerkenHoewel alle Viviparidae ovovivipaar zijn, is over de voortplanting van deze soort niets bekend.
Levensduur
bewerkenUit tellingen van jaarringen blijkt dat deze soort minstens 12 jaar oud kon worden.[1]
Habitat en levenswijze
bewerkenUit de begeleidende niet uitgestorven fauna en de sedimentaire facies waarin schelpen zijn aangetroffen, kan afgeleid worden dat Viviparus glacialis geleefd heeft in rustige delen van rivieren. Uit dezelfde gegevens lijkt het dat de soort een lichte verhoging van het zoutgehalte kon verdragen.
Areaal
bewerkenViviparus glacialis is alleen bekend uit Nederland en Engeland. Uit Engeland zijn slechts 6 exemplaren bekend (waaronder het holotype). De soort wordt daar aangetroffen in de Weybourn Crag, dit is een estuariene afzetting. In Nederland is de soort alleen bekend uit afzettingen van de Rijn. Ze werd aangetroffen in de kleigroeven in de omgeving van Tegelen en in enkele tientallen boringen, vooral in het Zuidelijke deel van Nederland. De soort kan lokaal zeer algemeen voorkomen.[1][2]
Fossiel voorkomen
bewerkenIn Nederland bekend uit interglaciale afzettingen uit het Tiglien en Pretiglien. In Engeland alleen in het Laat Tiglien aanwezig.[3][4][5][6] Het jongste voorkomen valt samen met het eerste optreden in de Noordzee van het Nonnetje, een mariene schelpensoort. Gezamenlijk optreden van beide soorten is bekend uit de Weybourne Crag bij Sidestrand (East Anglia, Engeland) en uit een pulsboring bij Zuurland (Brielle).[7]
Gidsfossiel
bewerkenViviparus glacialis kan in Nederland, hoewel al bekend uit het Pretiglien, als gidsfossiel voor het Tiglien beschouwd worden.
Zie ook
bewerken- ↑ a b Gittenberger, E., Janssen, A.W., Kuijper, W.J., Kuiper, J.G.J., Meijer, T., Velde, G. van der & Vries, J.N. de, 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden, 288 pp. ISBN 90-5011-201-3
- ↑ (en) Meijer, T., 1990a. Notes on Quaternary freshwater mollusca of the Netherlands, with descriptions of some new species. Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 26(1989): 145-181.
- ↑ Tesch, P., 1944. Nieuwe lijst der Kwartaire land- en zoetwatermollusken in Nederland. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, A(10): 24 pp.
- ↑ (en) Gibbard, P.L., West, R.G., Zagwijn, W.H., Balson, P.S., Burger, A.W., Funnell, B.M., Jeffery, D.H., De Jong, J., van Kolfschoten, T., Lister, A.M., Meijer, T., Norton, P.E.P., Preece, R.C., Rose, J., Stuart, A.J., Whiteman, C.A., Zalasiewicz, J.A., 1991. Early and Early Middle Pleistocene correlations in the southern North Sea Basin. Quaternary Science Reviews 10: 23-52.
- ↑ (en) Meijer, T., Preece, R.C., 1995. Malacological evidence relating to the insularity of the British Isles during the Quaternary. In Island Britain: a Quaternary perspective. Preece, R.C. (ed.) Geological Society Special Publication No. 96: 89-110.
- ↑ (en) Westerhoff, W.E., P. Cleveringa, T. Meijer, T. van Kolfschoten & Zagwijn, W.H., 1998. The Lower Pleistocene fluvial (clay) deposits in the Maalbeek pit near Tegelen, The Netherlands. Mededelingen Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, 60: 35-70.
- ↑ Kolfschoten, T. van, Boer, P.L. de (eds), 1988. The Zuurland-2 borehole Mededelingen Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 25: 1-106.
- (en) Gibbard, P.L., West, R.G., Zagwijn, W.H., Balson, P.S., Burger, A.W., Funnell, B.M., Jeffery, D.H., De Jong, J., van Kolfschoten, T., Lister, A.M., Meijer, T., Norton, P.E.P., Preece, R.C., Rose, J., Stuart, A.J., Whiteman, C.A., Zalasiewicz, J.A., 1991. Early and Early Middle Pleistocene correlations in the southern North Sea Basin. Quaternary Science Reviews 10: 23-52.
- Gittenberger, E., Janssen, A.W., Kuijper, W.J., Kuiper, J.G.J., Meijer, T., Velde, G. van der & Vries, J.N. de, 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden, 288 pp. ISBN 90-5011-201-3
- (en) Meijer, T., 1990a. Notes on Quaternary freshwater mollusca of the Netherlands, with descriptions of some new species. Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 26(1989): 145-181.
- (en) Meijer, T., Preece, R.C., 1995. Malacological evidence relating to the insularity of the British Isles during the Quaternary. In Island Britain: a Quaternary perspective. Preece, R.C. (ed.) Geological Society Special Publication No. 96: 89-110.
- Tesch, P., 1944. Nieuwe lijst der Kwartaire land- en zoetwatermollusken in Nederland. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, A(10): 24 pp.
- (en) Westerhoff, W.E., P. Cleveringa, T. Meijer, T. van Kolfschoten & Zagwijn, W.H., 1998. The Lower Pleistocene fluvial (clay) deposits in the Maalbeek pit near Tegelen, The Netherlands. Mededelingen Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, 60: 35-70.