Tuchtrecht
Tuchtrecht is in Nederland en België dat deel van het publieke recht dat aan de overheid de bevoegdheid geeft personen die tot een bepaalde beroepsgroep behoren (bijvoorbeeld advocaten, notarissen, accountants, medici en bankiers) een bepaald nadeel toe te brengen ter bevordering van een behoorlijke vervulling van hun taak. Voor aansprakelijkheid volgens tuchtrecht is geen opzet vereist.
Nederland
bewerkenHet wettelijk tuchtrecht zou[1] voor verschillende beroepsgroepen, waaronder het notariaat, de advocatuur etc., geüniformeerd worden met een Kaderwet tuchtprocesrecht. Dit ging echter niet door.[2]
België
bewerkenBelgië kent verschillende beroepsgroepen die aan tuchtrechtelijke regels gebonden zijn, zoals het notariaat, de advocatuur, de geneeskunde, de beoefenaars van de psychologie en de politie.
Zie ook
bewerkenNederland
- Instanties voor tuchtrecht. Overheid.nl.
- Tuchtrecht (uitspraken).
- Tuchtrecht Banken.
- Medisch tuchtcollege (Nederland)
- Krijgstucht bij de Nederlandse strijdkrachten
- Wet tuchtrechtspraak accountants
- Tuchtrechtsamenvattingen van de Accountantskamer en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
België
- ...
Externe links
bewerken- Arnouts C.J.J.C, Mooibroek M.F., Geertsma J.G. (24 september 2016). Het primaat van het tuchtrecht. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 7119: 711 - 721 (Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie). Gearchiveerd van origineel op 28 februari 2019. Geraadpleegd op 18 september 2024.
- Soeharno, Jonathan E. (juli/augustus 2016). Een nieuw panopticon - Over het doel van tuchtrecht. Ars Aequi : 494 - 498 (AA20160494). Geraadpleegd op 18 september 2024.