Mariadistel
De mariadistel (Silybum marianum) is een een- of tweejarige plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). De naam gaat terug op de legende dat de witte vlekken op de bladeren veroorzaakt zouden zijn door de melk van Maria. De plant komt van nature voor in Zuid-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In Nederland is de plant een adventieve soort en soms verwilderd. De mariadistel wordt ook in siertuinen gebruikt. Akkerbouwmatig wordt de plant geteeld in Hongarije, Argentinië, Venezuela en China.
Mariadistel | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Silybum marianum (L.) Gaertn. (1791) | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||
Mariadistel op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||
|
De plant wordt 60-150 cm hoog en heeft een gegroefde, iets wollige tot spinnenwebachtig behaarde stengel. De witgevlekte of langs de nerven wit gerande, wasachtige bladeren hebben aan de rand geelachtige stekels. De onderste bladeren zijn zittend, langwerpig en bochtig veerlobbig en de bovenste lancetvormig en hartvormig en stengelomvattend.
De mariadistel bloeit in juli en augustus met roze tot purperen, soms witte, bloemhoofdjes, die enkel bestaan uit buisbloempjes. De buitenste omwindselblaadjes zijn in de onderste helft lang getand en de smal driehoekige top heeft een teruggekromde stekel. De bloembodem van het bloemhoofdje is dicht behaard. De pappus bestaat uit vele haren, die onderaan tot een ring zijn vergroeid.
De vrucht is een glanzend zwart nootje met wit vruchtpluis.
De plant komt in Nederland voor op voedselrijke kalkhoudende grond in wegbermen en wordt er ook akkerbouwmatig geteeld.
Jonge bladeren kunnen op dezelfde manier als spinazie gegeten worden en jonge stengels op dezelfde manier als asperges. Het bloemhoofdje kan net als artisjokken ook gegeten worden.
Medicinaal gebruik
bewerkenDe zaden worden al eeuwenlang gebruikt voor medicinale doeleinden. Uit de vruchtwand van het nootje worden stoffen voor medicinaal gebruik gewonnen. De vruchtwand bevat 4-6% van deze stoffen. De stof silymarine wordt gebruikt bij chronische leverkwalen[1] en bij galblaaskwalen. Silibinine of een derivaat daarvan wordt gebruikt bij vergiftiging met amatoxine bij ingestie van sommige paddenstoelensoorten waaronder amanieten, met als bekendste voorbeeld de groene knolamaniet[2] . Ook wordt mariadistel veelvuldig gebruikt voor leveronderhoud bij het gebruik van orale 17aa-methylsteroïden. Verder komen nog de stoffen silydianine en silychristine voor. Mariadistel verlaagt ook LDL-cholesterol[3].
Externe links
bewerken- Verspreiding in Nederland FLORON
- Mariadistel (Silybum marianum) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)
- ↑ (en) Abenavoli L, Capasso R, Milic N, et al. Milk thistle in liver diseases: past, present, future. (2010) Phytother Res 24:1423-1432. PMID 20564545.
- ↑ (nl) Ennecker-Jans SA, van Daele PL, Blonk MI, et al. Amatoxine-intoxicatie door soep van zelfgeplukte groene knolamaniet (Amanita phalloides). (2007) Ned Tijdschr Geneeskd 151:764-768. PMID 17471780.
- ↑ S. Wallace et al., Milk Thistle Extracts Inhibit the Oxidation of Low-Density Lipoprotein (LDL) and Subsequent Scavenger Receptor-Dependent Monocyte Adhesion, Journal of Agricultural and Food Chemistry Volume 56, Issue 11, Pages 3966-3972, June 13, 2008