Het Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen of Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1961 (HKV 1961) was een van de Haagse Conventies in 1961. Het verdrag werd op 5 oktober 1961 getekend en het werd op 4 februari 1969 van kracht.
- De juridische- of administratieve autoriteiten van het land waar een kind woont hebben de bevoegdheid om maatregelen te treffen om dit kind of de eigendommen van dit kind te beschermen (art. 1).
- Deze maatregelen worden genomen zoals voorzien in de lokale wetgeving die begin, wijzigingen, einde en gevolgen van de maatregelen moet voorzien (art. 2).
- De gezagsverhouding die via de lokale wet ontstaat tussen de Staat en de minderjarige wordt in alle andere Verdragsstaten erkend (art. 3).
- De genomen maatregelen worden in alle andere Verdragsstaten erkend (art. 7).
- Het Verdrag is van toepassing op minderjarigen die deze hoedanigheid hebben onder de wet van de staat waarvan ze onderdaan zijn, dan wel hebben onder de wet van de staat waarin ze woonachtig zijn (art. 12).
Veertien landen maken deel uit van het verdrag: