[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Nibelungenlied

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Nibelungen)
Eerste pagina uit het manuscript ca 1230
Gunthers huwelijksnacht, Johann Heinrich Füssli (1807)
Hagen werpt de Nibelungenschat in de Rijn. Peter von Cornelius, 1859

Het Nibelungenlied is een Middelhoogduits heldenepos uit de 13e eeuw, bestaande uit ongeveer 2300 strofen, waarin de ondergang van het huis der Bourgondiërs wordt beschreven. Het is de belangrijkste Middelhoogduitse vorm van de Nibelungensage. Het lied is in zijn rijkdom en diepgang, alsmede door zijn meeslepende stijl, een absoluut hoogtepunt in de hoogmiddeleeuwse literatuur. De tekst is in het Nederlands vertaald onder de naam Nevelingenlied.

Het lied is overgeleverd in 34 handschriften die, naar afkomst en volledigheid, worden gegroepeerd in 3 stammen: A, B en C, waarvan de stam C de uitgebreidste is. Van de bekendste van deze manuscripten wordt 'MS A' bewaard in München, 'MS B' in Sankt Gallen en 'MS C' in Karlsruhe. Alle drie verhalen ze de gebeurtenissen aan het Bourgondische hof na de aankomst van de onoverwinnelijke prins Siegfried, drakendoder en bewaker van de schat van de Nibelung.

Do wuohs in Niderlanden... eins edlen küniges kint,
de vater der hiez Sigemunt, ... sîn mouter Sigelint,
in einer rîchen bürge, ... wîten wol bekant,
nidene bî dem Rîne:... diu was ze Santen gênant.
Sifrid was geheizen... der snelle degen guot.
er versuochte vil der rîche... durch ellenhaften muot;
durch sînes lîbes sterke... suochter fremidiu lant.
hey, waz er sneller degene... sît ze Buregonden vant!

De geschiedenis begint met de introductie van Sifrid (Siegfried), wiens kracht en rijkdom (de legendarische Nibelungenhort) bijna bovenmenselijke proporties wordt aangemeten, en zijn komst naar Worms, waar hij aan het hof van Günther wordt onthaald. Met Günther neemt hij het op tegen de Saksen en reist hij vervolgens naar IJsland om de legendarische en onverslaanbaar geachte Prünhilt (Brünnhilde) als bruid te winnen. Omdat Günther niet bij machte zal zijn Prünhilt in een directe tweekamp te verslaan, vermomt Sifrid zich om diens plaats in te kunnen nemen en zo de strijd in het voordeel van de Bourgondiërs te beslechten. Deze list zal hem later duur komen te staan, aangezien hij Prünhilt – tijdens een laatste poging om Günther te helpen zijn bruid te onderwerpen, in de slaapkamer – een ring en haar zijden gordel afneemt, die later als bewijs van overspel zullen worden gebruikt.

Terug in Worms huwt Sifrid met Kriemhilt (Kriemhilde), de zuster van Günther en ze vertrekken naar Xanten. Na jaren keren ze voor een bezoek terug naar Worms en daar ontwikkelt zich een machtsstrijd over wie nu de eerste vrouw aan het hof is. Uiteindelijk beticht Kriemhilt Prünhilt van overspel en zij voert de ring en gordel – die Sifrid haar ooit heeft geschonken – aan als bewijs. Prünhilt is woedend en geschokt. Sifrid wordt door Günther ter verantwoording geroepen en ontkent dat hij met de koningin heeft geslapen, maar het kwaad is al geschied. Zowel de eer van Günther als Prünhilt is geschonden en Sifrid moet sterven. Met een smoesje wordt hij naar het woud gelokt, en terwijl hij zich laaft aan een bron wordt hij door Günthers vazal Hagen in de rug – zijn enige zwakke plek – gestoken en vermoord.

Kriemhilt wordt verscheurd door een innerlijke tweestrijd, haar geliefde familie enerzijds en de moordenaars van haar echtgenoot anderzijds. Meermaals smeekt ze Günther om Hagen te laten vallen, maar deze weigert zijn meest loyale bondgenoot te offeren. Uiteindelijk trouwt Kriemhilt met koning Etzel (Attila) van de Hunnen.

Na enige jaren worden de Bourgondiërs uitgenodigd voor een feest aan het hof van Etzel. Hoewel men zich bewust is van de risico's besluiten de Bourgondiërs toch de uitnodiging van hun zuster te aanvaarden. Hagen verneemt van enkele waarzegsters dat niemand van de reis zal terugkeren, met uitzondering van de priester. Om deze voorspelling te breken tracht Hagen de priester in de Donau te verdrinken, hetgeen mislukt. De priester weet de oever te bereiken, en Hagen is zich – als enige – bewust van het gruwelijke lot dat het gezelschap zal treffen.

Aan het hof van Etzel weten de Bourgondiërs zich al snel omringd door de lijfwacht van Kriemhilt, die hen opdracht heeft gegeven Hagen te doden. Maar Hagen geniet de bescherming van Günther, die andermaal aangeeft ten koste van alles aan de zijde van zijn vazal te blijven staan. Al snel escaleert de strijd, en vallen de vazallen en bloedsbroeders in een slachting die families en vriendschappen splijt, gebonden als men in plicht en eed jegens Etzel enerzijds en de Bourgondiërs anderzijds blijkt te zijn.

Uiteindelijk blijven van de Bourgondiërs alleen Günther en Hagen over, en zendt Kriemhilt haar vazal Dietrich, om hen van het hopeloze van hun strijd te overtuigen. Dietrich weet de overgave van de Bourgondiërs te bewerkstelligen. Kriemhilt vraagt Hagen naar de 'Nibelungenhort', de schat van de Nibelung die zij van Siegfried geërfd heeft. Hagen heeft deze echter, zich bewust van Kriemhilts wraakplannen, in de Rijn gegooid. Hij zegt tegen Kriemhilt dat hij de plaats nooit zal zeggen zolang een van zijn heren leeft, waarop Kriemhilt met Siegfrieds zwaard het hoofd van haar broer Günther afslaat. Hierna weigert Hagen echter nog altijd de plaats van de schat te vertellen, waarop hij hetzelfde lot als Günther ondergaat. Hildebrand, de wapenmeester van Dietrich, is hier echter zo door ontdaan dat hij Kriemhilt doodt.

Ine sage iu nu niht mêre... von der grôzen nôt
die dâ erslagen wâren,.. die lâzen ligen tôt,
wie ir dinc an geviengen.. sit der Hiunen diet
hie hât daz maere ein ende:... daz ist der Nibelunge liet.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Sigmund
 
Hiordis
(Sieglind)
 
 
 
 
Pilgrim
 
Ute
(Grimhild)
 
Gebicca
(Gjuki)
 
 
 
 
 
Rudiger von
Bechelaren
 
Gotelind
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Botelung
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jonakr
 
Siegfried
(Sigurd)
 
Kriemhild
(Gudrun)
 
Etzel
(Atli)
Bloedelin
 
Brynhild
(Brynhildr)
 
Gunther
(Gunnar)
Gernot
(Guthormr)
Giselher
 
Dietlind
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
HamdirSorliErp
 
Sigmund
(Gunther II)
Ermanaric
 
Svanhild
 
Ortlieb
(Erp)
(Eitil)
 
Siegfried II
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Randver

Bewerkingen en vertalingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Er bestaat een Dietse versie van het Nibelungenlied: het Nevelingenlied.[1] De hoofdpersoon Siegfried heet hier Zegevrijt.

Grote fragmenten van het lied komen – meestal flink aangedikt – ook voor in andere middeleeuwse werken, zoals in de Edda, waar ook de verdere geschiedenis van Kriemhilt wordt verhaald: zij vermoordt Attila, na hem eerst zijn eigen kinderen als maaltijd gevoerd te hebben, en wijkt uit naar Denemarken, waar ze na een kort en ongelukkig huwelijk met een plaatselijke koning overlijdt.

Het Nibelungenlied is door velen bewerkt, de bekendste vorm is de vierdelige operacyclus Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner. In 2004 is er ook een televisiefilm uitgebracht, Ring of the Nibelungs, gebaseerd op dit heldenepos. Verder liet J.R.R. Tolkien zich voor een groot deel inspireren door dit verhaal, bij het schrijven van zijn verhaal De Kinderen van Húrin.

De Oostenrijkse regisseur Fritz Lang maakte in 1924 twee stomme films: Die Nibelungen: Siegfrieds Tod en Die Nibelungen: Kriemhilds Rache.

In 1951 schreef Willy Vandersteen De ringelingschat een stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske losjes gebaseerd op dit epos.

In 2023 publiceerde Veerle Hildebrandt een stripverhaal onder de titel Hild: De vrouwen van de Nibelungen waarin een deel van het Nibelungenlied wordt verteld vanuit het vrouwelijk perspectief van Kriemhild en Brunhilde. Dit stripboek werd in hetzelfde jaar bekroond met de Willy Vandersteenprijs.

Nederlandse vertalingen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Jan Matthijs Brans (1926). Nibelungenlied. Naar den Middel-Hoogduitschen tekst en in de oorspronkelijke versmaat vertaald door J.M. Brans. W.J. Thieme & Cie – met illustraties van Edgard Wiethase naar scenes uit de gelijknamige film van Fritz Lang.
  • Jan de Vries (1954). Nibelungenlied, 2 delen. Wereldbibliotheek.
  • Jaap van Vredendaal (2011). Nibelungenlied. Uitgeverij Boom.
  1. Gerrit Kalff, 1886, Middelnederlandsche epische fragmenten, met aantekeningen, J.B. Wolters, Groningen, pp. 2-8 dbnl link.
[bewerken | brontekst bewerken]