Lod (Israël)
Plaats in Israël | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
District (mechoz) | Centrum (Israël) | ||
Coördinaten | 31° 57′ NB, 34° 54′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 12.226 km² | ||
Inwoners (2016) |
73.608[1] | ||
Burgemeester | Jair Revivo | ||
Website | www.lod.muni.il | ||
Foto's | |||
|
Lod (Hebreeuws: לוד; Arabisch: الْلُدّ, Al-Ludd, Lydda) is een plaats in het centrale district van Israël, ongeveer 22 kilometer ten zuidoosten van Tel Aviv en 3 kilometer ten noorden van Ramla. In 2016 had de stad 73.608 inwoners. De meerderheid van de bevolking is joods (80,3%), een Palestijns-Arabische minderheid is islamitisch (18,6%) en christelijk (1,1%).
In de stad staat de Sint-Joriskerk, de El-Chodrmoskee en een synagoge. Deze gebedshuizen zijn onderdeel van hetzelfde gebouwencomplex, maar hebben verschillende ingangen. De Luchthaven Ben-Gurion is in de buurt gebouwd op de plek van het voormalige Britse militaire vliegveld, met verkeersknooppunten van autowegen en spoorwegen.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]In de Hebreeuwse bijbel (bij de christenen het Oude Testament), in 1 Kronieken 8:12 wordt Lod genoemd als stad die door de Israëlitische stam Benjamin was gesticht. Opnieuw bewoond na de Babylonische ballingschap (Ezra 2:33; Neh.11:35). Viel daarna onder de gouverneur van Samaria. In 145 vgj weer geclaimd door de joden (1 Mak.11:34). In het Nieuwe Testament (Christelijk) komt de stad voor in "Handelingen" 9:32.35 en 38. In de loop der eeuwen erna stond de stad ook bekend als Lydda, Lydea en Al-Lydd, maar heeft ook bekendgestaan met de naam Diospolis. Flavius Josephus vermeldt, dat Julius Caesar de rechten van de Joden in de stad herstelde.[2]
Na de Val van Jeruzalem in 70 gj was het tijdlang een rabbijns centrum. In de Byzantijnse tijd tijdlang bisschopszetel. Na de komst van de Arabieren hoofdstad van hun provincie (jund) Filastin tot Ramla die rol kreeg.
1947-1948
[bewerken | brontekst bewerken]De Palestijnse steden Lydda en Ramleh werden in 1947 in het Verdelingsplan van de Verenigde Naties Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties voor het Mandaatgebied Palestina bij het Arabische gebied ingedeeld.[3]
Nadat in mei 1948 David Ben-Goerion (de eerste premier van Israël) de onafhankelijke staat Israël had uitgeroepen werd in juli 1948 de 'Operatie Dani' uitgevoerd, om onder meer deze Arabisch-Palestijnse steden te veroveren.[4] De kolonel van het bataljon was Moshe Dayan. Tijdens de eerste aanval onder leiding van Yigal Allon werd op 11 juli 1948 de stad vanuit de lucht gebombardeerd.[5] Daarna trokken troepen Lydda binnen, waarbij het centrum werd uitgekamd door de Palmach, waarbij een bloedbad werd aangericht, waarbij volgens Morris zo'n 250 inwoners omkwamen, terwijl er ook wekenlang werd geplunderd.[6] Ilan Pappé noemt een getal van 426 doden en vele gewonden.[7]
Op gebouwen werden granaten en raketten afgevuurd, vluchtenden werden op straat neergeschoten. In de Dahmash Moskee werden tientallen ongewapende mensen geëxecuteerd.[8] Veteranen van de Yiftah Brigade getuigden later, dat de troepen met bazooka's salvo's hadden afgeschoten op krijgsgevangenen, die in de moskee gevangen werden gehouden.[9]
De ongeveer 50.000-70.000 mensen tellende Palestijnse bevolking werd op de vlucht gedreven. Daarbij waren ook ongeveer 20.000 vluchtelingen uit Jaffa, de stad die daarvóór al was veroverd door het Israëlische leger.[10] De overigen werden gedeporteerd.[11] Op 12 juli tekende Yitzhak Rabin het bevel om de bevolking van zowel Lydda als Ramleh te verdrijven.[12][13]
IDF-documenten bevestigen de verdrijving van de volledige bevolking en het door Yiftah Brigade-troepen uitgevoerde bloedbad in Lydda. Wetenschappers van de Hebreeuwse Universiteit beweerden echter in een rapport, dat er slechts een gedeeltelijke verdrijving had plaatsgevonden, ontkenden het bloedbad en verzwegen de order van Rabin.[9]
Een bekende naam is George Habash, stichter van het Volksfront voor de bevrijding van Palestina. Hij werkte als arts in het plaatselijke ziekenhuis en verzorgde de vele gewonden.[14]
-
Een Israëlisch soldaat bij de Dahmash Moskee in het centrum van Lydda, juli 1948
-
Ruïnes van Lydda na de Israëlische aanval, juli 1948
-
1990, synagoge, moskee en kerk in Lod
-
Lydda in 1920 met de St. George's Church op de achtergrond
-
Het Mozaïek van Lod, ontdekt in 1996
In de twee weken vanaf 9-10 mei 2021 kwam het in Lod en in verscheidene andere Israëlische steden (zoals Akko/Akka, Ramla/Ramleh, Haifa en Jaffo/Jaffa) met wijken met een aanzienlijk percentage Palestijnse inwoners tot onverwachte ongeregeldheden. Deze gingen de straat op - allereerst in Lod - en koelden hun woede op eigendommen van Joodse inwoners. Dit leidde weer tot een gewelddadige reactie van de kant van Joodse burgerwachtgroepen - opgeroepen via sociale media - die verhaal kwamen halen.
Als directe reden voor deze geweldsuitbraak wordt genoemd woede over de inval van Israëlische politie-eenheden in de Al Aqsa-moskee in Jeruzalem en de dreigende huisuitzetting van Palestijnse families in de wijk Sheikh Yarrah daar. Maar er is ook onvrede over verwaarlozing door de joodse staat (bv te weinig politietoezicht en toename criminaliteit), over gentrificatie en over wat gezien wordt als de overname van buurten door leden van de religieuze zionistisch-joodse Torah-Kernen-beweging (Garin HaTorani). Deze hebben zich de laatste jaren, vaak komend vanaf de Westelijke Jordaanoever, gevestigd in deze wijken om het Joodse karakter ervan te versterken (en dus het Arabische te verminderen). In Lod waren gebouwen van deze beweging dan ook plekken van demonstraties en doelwitten om Palestijnse frustratie af te reageren. Een Palestijn werd gedood, een joods appartement ging in vlammen op. Tientallen joodse families moesten tijdelijk hun huis verlaten. [15]
Op zondag 31 oktober 2021 viel een Israëlische legereenheid de Palestijns-Arabische wijk al-Mahatta binnen en bulldozerde het huis van Ibrahim Touri, Israëlisch burger. Hij had het huis gebouwd zonder vergunning. Het is zeer moeilijk voor Palestijnen om een bouwvergunning te krijgen[16]
Zustersteden
[bewerken | brontekst bewerken]Geboren
[bewerken | brontekst bewerken]- George Habash, arts
- Rabbi Akiva, Talmoed-geleerde
- Rabbi Tarfon, Talmoed-geleerde
- Oshri Cohen, (11 januari 1984), acteur
- Sint Joris, beschermheilige in de katholieke kerk
- Salim Toama (9 augustus 1979), voetballer
- ↑ List of localities, in Alphabetical order, CBS Israël
- ↑ The Works of Flavius Josephus, Volume 2, ch. 10:6
- ↑ Kaart van Verdelingsplan, 1946
- ↑ Lydda 1948. The New Yorker, 21 november 2013. Gearchiveerd op 26 maart 2024.
- ↑ The ethnic cleansing of Palestine, Ilan Pappé, Oneworld, Oxford, 2006, blz. 166
- ↑ The Birth of the Palestinian Refugee Problem Revisited, p. 428. Benny Morris, 2004. Gearchiveerd op 18 april 2024.
- ↑ The ethnic cleansing of Palestine, Ilan Pappe, Oneworld, Oxford, 2006, p. 167
- ↑ Getuigenis Palmach soldaat Zochrot, 23 juli 2012. Gearchiveerd op 19 oktober 2021.
- ↑ a b The Tantura 'Massacre’ Affair, p. 20-21. Benny Morris, Jerusalem Report, 9 februari 2004.
"The slim volume ... argued that the Israeli Army had carried out only a 'partial expulsion’ of the population of the Arab towns of Lydda and Ramlah and dismissed the charge that the troops had massacred Lydda townspeople [...] In fact, according to IDF records from 1948, in the IDF archive, what was ordered and carried out was a full-scale expulsion; and Yiftah Brigade troops killed some 250 townspeople." - ↑ The Birth of the Palestinian Refugee Problem Revisited, p.425-430 Morris, 2004
- ↑ Expulsion of the Palestinians—Lydda and Ramleh in 1948 Washington Report on Middle East Affairs, July/August 1994, p. 72. Gearchiveerd op 27 maart 2019.
- ↑ The New Historiography — Israel Confronts Its Past. Benny Morris, 1988. In: Making Israel, p. 11-12. Gearchiveerd op 5 april 2024.
- ↑ Morris, The Birth of the Palestinian Refugee Problem Revisited. Morris 2004, p. 429: The orders for Lydda were from Dani HQ to Yiftah Brigade HQ and 8th Brigade HQ, and to Kiryati Brigade at around the same time.
- "1. The inhabitants of Lydda must be expelled quickly without attention to age. They should be directed towards Beit Nabala. Yiftah [Brigade HQ] must determined the method and inform Dani HQ and 8th Brigade HQ.
- "2. Implement immediately (Prior 1999, p. 205).
- The IDF archives holds two nearly identical copies of the expulsion order. According to Morris 2004, p. 454, footnote 89, Yigal Allon denied in 1979 that there had been such an order, or an expulsion, saying that the order to evacuate the civilian population of Lydda and Ramle came from the Arab Legion.
- Morris 2004, p. 429: A telegram from Kiryati Brigade HQ to Zvi Aurback, its officer in charge of Ramle, read:
- 1. In light of the deployment of 42nd Battalion out of Ramle – you must take [over responsibility] for the defence of the town, the transfer of prisoners [to PoW camps] and the emptying of the town of its inhabitants.
- 2. You must continue the sorting out of the inhabitants, and send the army-age males to a prisoner of war camp. The old, women and children will be transported by vehicle to al Qubab and will be moved across the lines – [and] from there continue on foot.." (Kiryati HQ to Aurbach, Tel Aviv District HQ (Mishmar) etc., 14:50 hours, 13 July 1948, Haganah Archive, Tel Aviv)
- ↑ The cleansing of Palestine, Ilan Pappe, Oneworld, Oxford, 2006, blz. 167
- ↑ (en) Isabel Kershner, Before Rage Flared, a Push to Make Israel's Mixed Towns more Jewish. The New York Times (23 mei 2021). Gearchiveerd op 14 september 2021. Geraadpleegd op 14 september 2021.
- ↑ (en) Israeli Authorities Demolish Palestinian Home in Lod. The Palestinian Chronicle (31 oktober 2021). Gearchiveerd op 28 november 2021. Geraadpleegd op 1 november 2021.