[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Deuterocanonieke boeken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Deuterocanoniek)
Deel van een serie artikelen over
Bijbelwetenschap
Papyrus 52

Portaal  Portaalicoon  Literatuur

Het Concilie van Trente in 1563.

Er zijn zeven (of volgens sommigen acht) boeken die, hoewel ze niet tot de Hebreeuwse canon behoren, door de katholieke kerk en de oosters-orthodoxe kerken gezaghebbend worden geacht. Deze boeken worden deuterocanonieke boeken genoemd.

Ze zijn ontstaan in de periode tussen de Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament in. Het zijn boeken uit de Septuagint (de tussen ca. 225 en 100 v.Chr. gemaakte Griekse vertaling van het Oude Testament) die Hiëronymus pas na aandringen van Augustinus van Hippo en Paus Damasus I in de Vulgaat heeft opgenomen.[1] Hiëronymus noemde deze boeken "apocrief", maar had daarmee geen negatieve bijbedoeling.[2]

Het Concilie van Ferrara-Florence (1441) en het Concilie van Trente (1546) stelden nog eens dat de Vulgaat de norm was en bevestigden daarmee het gezag van deze boeken. De verklaring te Trente kan gezien worden als een reactie op de protestantse Bijbelvertalingen die in de decennia ervoor waren vervaardigd, waaronder de Lutherbijbel (1534). Maarten Luther en andere hervormers erkenden de zeven boeken niet als gezaghebbend en sindsdien worden ze door protestanten "apocrief" genoemd, waardoor het woord "apocrief" een negatieve bijklank kreeg. De van jood tot katholiek bekeerde theoloog Sixtus van Siena vond de term deuterocanoniek uit in 1566, waarmee hij ze in tweede instantie tot de canon wilde rekenen (Gr. deuteros = tweede); bovendien gaf Sixtus een engere, rooms-katholieke betekenis aan het woord "apocrief", namelijk enkele oudtestamentische boeken die ook volgens de Rooms-Katholieke Kerk niet gezaghebbend waren.[3]

Lijst van deuterocanonieke boeken en teksten

[bewerken | brontekst bewerken]

De deuterocanonieke teksten die door de katholieke kerk en de oosters orthodoxe kerken als canoniek worden erkend zijn:[4][5]

Er zijn nog andere boeken die door oosters orthodoxe kerken worden erkend als canoniek. Welke boeken worden erkend als canoniek verschilt per oosters orthodoxe kerk. In de tabel hieronder zijn deze boeken opgenomen naast de bovengenoemde boeken.

Compositie van de deuterocanonieke boeken
Boek Datering Originele taal (en locatie)
Brief van Jeremia ca. 300 v.Chr.[6] Oudste versies Grieks, origineel waarschijnlijk Hebreeuws of Aramees[6]
Psalm 151 ca. 300–200 v.Chr.[7] Hebreeuws (Psalmen 151a+b), later samengevoegd tot de Griekse Psalm 151[7]
Wijsheid van Jezus Sirach ca. 180–175 v.Chr.[8] Hebreeuws in Jeruzalem[8]
Tobit ca. 225–175 v.Chr.[9] of 175–164 v.Chr.[10] Waarschijnlijk Aramees, mogelijk Hebreeuws,[9] mogelijk in Antiochië[10]
Wijsheid van Salomo ca. 150 v.Chr.[11] Zeer waarschijnlijk Koine-Grieks in Alexandrië[11]
Judit ca. 150–100 v.Chr.[12]:26 Oudste versies Grieks, origineel waarschijnlijk Hebreeuws, mogelijk Grieks[12]:25
1 Makkabeeën ca. 135–103 v.Chr.[13][9] Hebreeuws, waarschijnlijk in Jeruzalem[13][9]
2 Makkabeeën ca. 150–120 v.Chr.[9] Koine-Grieks[13]
Toevoegingen aan Daniël ca. 100 v.Chr.[14] Oudste versies Grieks, origineel Semitisch of Grieks[14]
Gebed van Manasse ca. 200 v.Chr. – 50 n.Chr.[7] Oudste versies Grieks, origineel waarschijnlijk Grieks, mogelijk Semitisch[7]
Baruch[15][16][9] ca. 200–100 v.Chr. (1:1–3:38)

ca. 100 v.Chr. – 100 n.Chr. (3:39–5:9)

Koine-Grieks, origineel waarschijnlijk Hebreeuws (1:1–3:38)

Koine-Grieks, origineel misschien Hebreeuws of Aramees (3:39–5:9)

3 Makkabeeën ca. 100–50 v.Chr.[7] Koine-Grieks, waarschijnlijk in Alexandrië[7]
Toevoegingen aan Ester ca. 100–1 v.Chr.[17] Koine-Grieks in Alexandrië[17]
4 Makkabeeën ca. 18–55 n.Chr.[7] Koine-Grieks, waarschijnlijk buiten Palestina[7]
3 Ezra ca. 200–140 v.Chr. [18]
Waarschijnlijk Grieks in Egypte, mogelijk van een 3e-eeuws Semitisch origineel[18]
4 Ezra ca. 90–100 n.Chr. (hfdst. 3-14)[19]

ca. 100–300 n.Chr. (hfdst. 1-2)[19]


ca. 200–300 n.Chr. (hfdst. 15-16)[19]

Waarschijnlijk Hebreeuws door een Palestijnse jood (hfdst. 3-14)[19]

Waarschijnlijk Latijn door een christen (hfdst. 1-2)[19]


Waarschijnlijk Grieks door een Levantijnse christen (hfdst. 15-16)[19]

Oden ca. 400–440 n.Chr.[20] Codex Alexandrinus, in Middeleeuws Grieks, bevat de oudst bekende versie.[20]