Appel (plant)
Appel | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Malus domestica Borkh. | |||||||||||||||||||
Dwarsdoorsnede sterappel | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Appel op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De appel (Malus domestica Borkh.) is een boom, struik[1] of spil uit het geslacht Malus, waaraan de vooral op het noordelijk halfrond algemeen bekende handappels groeien. De appel groeit in de gematigde streken.
Geschiedenis
De appel werd al 10.000 v.Chr. in Europa in het wild verzameld en al in het Nabije Oosten geteeld in 4000 v.Chr. Waarschijnlijk is de appel langs de oude zijderoute verspreid, omdat ook het genencentrum van de appel in de omgeving van deze route ligt. De eetbare handappel is het eindresultaat van een eeuwenlang proces van kruising in Centraal-Azië, waar meer dan 25 wilde appelsoorten voorkomen. Geselecteerde rassen werden later in stand gehouden door de door Chinezen uitgevonden techniek van enting.
Ten tijde van de oude Grieken en Romeinen tussen de achtste eeuw v.Chr. en de vijfde eeuw na Chr. was er een florerende teelt van appels. De Romeinen hebben deze rassen verder verspreid over West-Europa. Later is dit gevolgd door verschillende herintroducties vanuit het genencentrum. In de negentiende eeuw hadden vele steden in Europa en Nederland hun eigen rassen. Deze rassen waren zoet of halfzuur, verschillend gekleurd en met verschillende vormen en grootte. Enkele voorbeelden hiervan zijn 'Lunterse Pippeling', 'Brabantse Bellefleur', 'Groninger Kroon', 'Eijsdener Klumpke' en 'Gronsvelder Klumpke'. Europeanen introduceerden de appel in Noord-Amerika. Met het verdwijnen van de hoogstamboomgaarden zijn veel rassen weer verloren gegaan. De verschillende pomologische verenigingen in Nederland proberen zo veel mogelijk oude rassen in stand te houden.
Nachtvorstschade
De boom bloeit afhankelijk van het ras gemiddeld van half april tot eind mei.[2] Tijdens de bloei kan er nachtvorstschade optreden, doordat de bloemen bevriezen en dus niet kunnen uitgroeien tot vruchten. Ook jonge vruchten kunnen beschadigd worden. Nachtvorstschade kan voorkomen worden door bij 0,5 °C met beregenen te beginnen en door te gaan tot de temperatuur boven nul is gekomen. Door de vrijkomende stollingswarmte blijvende de met ijs bedekte bloemen en bloemknoppen rondom de nul graden.[3]
-
Niet bevroren bloesem
-
Bruinzwart geworden stijlen en stampers door nachtvorstschade
Geslacht
In Nederland komt uit het geslacht Malus alleen de wilde appel (Malus sylvestris) in het wild voor. Hij is uiterst zeldzaam en groeit alleen hier en daar nog op de Veluwe, langs beken in de Achterhoek en Drenthe, op de stuwwal bij Nijmegen en in Noord-Limburg.
In België komen lokaal ook nog enkele populaties voor, bijvoorbeeld in de Voerstreek.[4]
In bermen en bosranden komen wel regelmatig verwilderde handappels voor die hun oorsprong vinden in een weggeworpen klokhuis.
Rassen
Er bestaan duizenden appelrassen, terwijl er ook nog steeds nieuwe rassen verschijnen.
Nutritionele informatie
appel rauw, met schil, per 100 g | |||
---|---|---|---|
water: 85,56 g | vezel: 2,4 g | energie: 218 kJ (52 kcal) | |
proteïnes: 0,26 g | lipiden: 0,17 g | suikers: 10,39 g | |
sporenelementen | |||
calcium: 6 mg | ijzer: 0,12 mg | magnesium: 5 mg | fosfor: 11 mg |
kalium: 107 mg | koper: 0,027 mg | natrium: 1 mg | zink: 0,04 mg |
vitamines | |||
vitamine C: 4,6 mg | vitamine B1: 0,017 mg | vitamine B2: 0,026 mg | vitamine B3: 0,091 mg |
vitamine B5: 0,061 mg | vitamine B6: 0,041 mg | vitamine B9: 0 µg | vitamine B12: 0,00 µg |
vitamine A: 54 UI | retinol: 0 µg | vitamine E: 0,18 µg | vitamine K: 2,2 µg |
vetzuren | |||
verzadigde vetzuren: 0,028 g |
enkelvoudig onverzadigde vetzuren: 0,007 g |
meervoudig onverzadigde vetzuren: 0,051 g |
cholesterol : 0 mg |
Ziekten en aantastingen
De bladeren kunnen aangetast worden door onder andere de schimmels meeldauw en schurft. De stam en de takken door vruchtboomkanker (Nectria galligena). De vruchten door onder andere Monilia-rot en Botrytis-rot.
Insecten tasten naast de bladeren en bloemknoppen ook de vruchten aan. Enkele insecten zijn de bladrollers (o.a. fruitmot Cydia pomonella), appelbloedluis, bladluis en appelzaagwesp.
Sinds het eind van de jaren 1990 komt in Nederland in toenemende mate de heksenbezemziekte voor in appelbomen. De oorzaak is aantasting door fytoplasmen. Overdracht kan gebeuren door enten van een aangetaste boom te gebruiken en door zuigende insecten zoals de appelbladvlo of de cicade Fiebriella florii.[5]
-
Botrytis-rot op Goudreinet
-
Monilia-rot op Alkmene
-
Schurftaantasting op appelras 'Schone van Boskoop'
-
Fruitmot
-
Kanker
-
Tweelinggroei appels
Symbolische betekenis
- In Genesis 2 wordt verteld dat Eva wordt verleid tot het eten van een verboden vrucht en vervolgens op haar beurt Adam daartoe verleidt, waarna beiden uit het paradijs worden verbannen. In de schilderkunst wordt voor de vrucht vaak een appel afgebeeld, hoewel dat niet uit de tekst blijkt.
- De appel is het attribuut van de heilige Odulfus.
- Volgens een wijdverbreide anekdote bracht een vallende appel Isaac Newton, terwijl hij ook de maan zag, op het idee, dat zowel de appel als de maan aan dezelfde zwaartekracht onderhevig zijn. Dit markeerde dan een stap in zijn ontdekking van de algemene wet van de zwaartekracht.
Trivia
- Er is in Gelderland een plaats met de naam Appel. In Oost-Vlaanderen is er een plaats met de naam Appels.
- Vanuit de gedachte dat snoepen ongezond is, is de leus: Snoep verstandig, eet een appel jarenlang zo populair geweest, dat het bijna een standaard uitdrukking is geworden in de Nederlandse taal.
- De appel is de belangrijkste vrucht in verhalen: de appel van Adam en Eva, de appel van Willem Tell en de appel van Sneeuwwitje zijn de belangrijkste voorbeelden.
Zie ook
Externe link
Voetnoten
- ↑ Boom 2000, p. 430 geeft: Boom (3=gemiddeld lager dan 6 m) of struik (1=gemiddeld hoger dan 4 m).
- ↑ Fruitbomen.nl Bloeitijdstip appel. Gearchiveerd op 27 december 2021.
- ↑ Nachtvorstbestrijding met foto's. Gearchiveerd op 14 augustus 2020.
- ↑ Maes 2006, p. 175.
- ↑ Website Bongerd Grooteveen: Heksenbezemziekte. Gearchiveerd op 20 januari 2019.
Bronnen
- Boom, dr. B.K. (2000). Nederlandse dendrologie : geïllustreerde handleiding bij het bepalen van de in Nederland voorkomende soorten en variëteiten en cultivars der gekweekte houtige gewassen, 13e druk, geheel herzien en bewerkt door dr. ir. J. de Koning, J.W. van der Broek, H.J. van de Laar en Ing. G. Fortgens. H. Veenman & Zonen, Ede. ISBN 90 278 1552 6.
- Maes, Bert (red.), Jan Bastiaens, Otto Brinkkemper, Koen Deforce, Chris Rövekamp, Paul van den Bremt, Arnout Zwaenepoel (2006). Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen : herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Uitgeverij Boom, Amsterdam. ISBN 978 90 8506 176 2.