zoo

• Geluid:  zoo    (hulp, bestand)
• IPA: /zo/

• zoo

• zn: via Frans zoo of direct van Engels zoo ^{[1] [2]}
• bw: zie bij zo

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zoo	zoos
verkleinwoord	zootje	zootjes

zoo m

1. verzameling levende, oorspronkelijk wilde dieren die in een vaak parkachtige omgeving in gevangenschap worden gehouden om het publiek de gelegenheid te geven ze te kunnen bekijken

• dierentuin, diergaarde

zoo

1. verouderde spelling of vorm van zo tot 1935/46

   • Waarom loop je mij zoo straal voorbij, mijn schat? 

• Het woord zoo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoo" herkend door:

81 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.[3]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• IPA: /zuː/

• zoo

• Afkorting van zoological garden. Momenteel is zoo de normale benaming geworden.

enkelvoud	meervoud
zoo	zoos

zoo

1. dierentuin

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /suː/

• zoo

• (verkorting) van zoologisk hage.

zoo m

1. dierentuin, zoo, diergaarde

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	zoo	zooen	zooer	zooene
genitief	zoos	zooens	zooers	zooenes

• dyrehage

• London zoo

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /su/

• zoo

• (verkorting) van zoologisk hage.

zoo m

1. dierentuin, zoo, diergaarde

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	zoo	zooen	zooar	zooane
genitief

• dyrehage

• London zoo

enkelvoud	meervoud
zoo	zoos

zoo m

1. dierentuin, zoo, diergaarde