vredelievend
Uiterlijk
- vre·de·lie·vend
- samenstelling van vrede en lievend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vredelievend | vredelievender | vredelievendst |
verbogen | vredelievende | vredelievendere | vredelievendste |
partitief | vredelievends | vredelievenders | - |
vredelievend [1]
- houden van de vrede, tegen ruzie of oorlog zijn
- Ghandi was een vredelievend politicus, voor zijn gelijknamige opvolgers geldt dat minder.
1.
- Het woord vredelievend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vredelievend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be