vierenveertigjarig
Uiterlijk
- Geluid: vierenveertigjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvirənˌfertəxˌjarəx / (6 lettergrepen)
- vier·en·veer·tig·ja·rig
- samenstellende afleiding van vierenveertig ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | vierenveertigjarig |
verbogen | vierenveertigjarige |
partitief | vierenveertigjarigs |
vierenveertigjarig
- 44 jaren durend
- Gedurende dit vierenveertigjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 44 jaar
- Bij de brand viel helaas een vierenveertigjarig slachtoffer.
- Het woord vierenveertigjarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.