[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

vallen

Uit WikiWoordenboek
[1] Vallen.
  • val·len
  • In de betekenis van ‘omlaaggaan’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: vallen
Oudnederlands: fallan
Germaans: *fallanan
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: fall (Angelsaksisch: feallan), Duits: fallen, (Oudhoogduits: fallan), Fries: falle (Oudfries: falla)
Noord: Zweeds/IJslands/Faeröers: falla, Deens: falde, Noors: falle (Nynorsk: falla, falle, Oudnoords: falla)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vallen
viel
gevallen
klasse 7 volledig

vallen

  1. ergatief vrijelijk onder invloed van de zwaartekracht naar de aarde bewegen
    • De roekeloze beklimmer van het gebouw viel gelukkig niet. 
     De volgende ochtend viel meteen op hoe stil het buiten was. Ik duwde de deur met beide handen open en zag dat er ’s nachts een dik pak sneeuw was gevallen, waarvan een stukje geel kleurde toen ik er mijn waterfles in leegde.[2]
     Als je hier zou uitglijden zou je honderden meters naar beneden vallen.[2]
  2. vrijelijk neerhangen
    • Zijn lange haren vielen in krullen over zijn schouders. 
  3. ergatief, (militair) ondanks verzet in vijandelijke handen komen
    • Die stad is snel gevallen. 
  4. ergatief, (militair) sterven in de strijd
    • Adolf viel in de slag bij Heiligerlee. 
    • Meteen probeerde iedereen te zien waar ze lagen, maar omdat ze naar het noorden waren gegaan, was de plek waar ze waren gevallen niet te zien. [3] 
     In Nederland duurde die oorlog van het jaar 1940 tot 1945. Nederland was bezet door Duitsland. De Duitsers waren de baas over Nederland. Het was een heel moeilijke tijd. Er vielen veel doden. Ieder jaar worden de slachtoffers van de oorlog herdacht op 4 mei. En ieder jaar wordt op 5 mei gevierd dat Nederland een vrij land is.[4]
  5. ~ te: drukt een mogelijkheid uit
    • Daar viel bitter weinig aan te veranderen. 
  6. koppelwerkwoord ~ + meewerkend voorwerp op een bepaalde manier ervaren worden
    • Het afscheid is hem erg zwaar gevallen. 

de vallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord val
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]
  1. "vallen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. 2,0 2,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 14
  4. Bronlink Weblink bron
    nieuwsbegrip.nl
    “75 jaar vrijheid in Nederland” (2-9-2019), CED-groep
  5. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be