spotvogel
Uiterlijk
- spot·vo·gel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spotvogel | spotvogels |
verkleinwoord | spotvogeltje | spotvogeltjes |
de spotvogel m
- (zangvogels) Hippolais icterina ; een zangvogel die geluiden kan nabootsen
- Griekse spotvogel, grote vale spotvogel, kleine spotvogel, oostelijke vale spotvogel, orpheusspotvogel, Sykes' spotvogel, westelijke vale spotvogel
- Indien spotvogel wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep spotvogels zie dan Hyponiemen spotvogels
1. een zangvogel die geluiden kan nabootsen
- Het woord spotvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spotvogel" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ spotvogel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %