slaapaanval
Uiterlijk
- Geluid: slaapaanval (hulp, bestand)
- slaap·aan·val
- samenstelling van slaap en aanval
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaapaanval | slaapaanvallen |
verkleinwoord | slaapaanvalletje | slaapaanvalletjes |
de slaapaanval m
- (medisch) het opkomen van een sterke behoefte om te slapen
- (medisch) de periode van het langdurig slapen bij iemand met het Syndroom van Kleine-Levin
- Het woord 'slaapaanval' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.