say
Uiterlijk
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to say |
he/she/it | says |
verleden tijd | said |
voltooid deelwoord |
said |
onvoltooid deelwoord |
saying |
gebiedende wijs | say |
say
say
- (figuurlijk) anything you say
- ik ben er mee eens
- can't say as I do
- ik ben niet zeker
- can't say for sure
- ik weet het niet zeker
- to have the final say
- het laatste woord hebben
- I dare say
- ik ben vrij zeker
- let's say
- een inleiding naar een schatting
- needless to say
- het is duidelijk dat
- never say never
- zeg nooit dat je iets nooit zal doen
- to say cheese
- een uitdrukking gebruikt door fotografen om mensen te laten glimlachen
- to say the word
- geef het signaal
- to say uncle
- toegeven dat je verloren hebt
- sorry to say
- ik het spijt om te zeggen dat
- that's what I say
- ik stem in met wat er juist gezegd is
- what can I say
- ik heb geen uitleg