stuw
Uiterlijk
- stuw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stuw | stuwen |
verkleinwoord | stuwtje | stuwtjes |
de stuw m
- (waterbeheer) een vaste waterkering die het water, van een deel van een rivier of een stuwmeer, pas bij het bereiken van een bepaalde waterhoogte laat wegstromen doordat de dam overstroomt of door het openen van schuiven of deuren
- De stuw, die voor vissen een versperring van de trekroute is, zal worden voorzien van een vistrap.
1. vaste of regelbare waterkering
vervoeging van |
---|
stuwen |
stuw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuwen
- Ik stuw.
- gebiedende wijs van stuwen
- Stuw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuwen
- Stuw je?
- Het woord stuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stuw" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ stuw op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be