[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

røseleg

Uit WikiWoordenboek
  • rø·se·leg
  • Afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord hrœ́sniligr (= grootsprakerig, opschepperig, pocherig) met het achtervoegsel -leg

røseleg

  1. flink, fors, statig, stevig
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud røseleg røselegare røselegast
o enkelvoud røseleg
meervoud røselege
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
røselege røselegare røselegaste
  • ein røseleg kar
een stevige kerel